De Vlaamse overheid heeft aangekondigd om de tarieven van de Vlaamse erfbelasting te verlagen. Moet u effectief wachten op de wijzigingen of kunt u hier nu al op anticiperen?
De Vlaamse overheid heeft aangekondigd om de tarieven van de Vlaamse erfbelasting te verlagen. Moet u effectief wachten op de wijzigingen of kunt u hier nu al op anticiperen?
De erfbelasting is een belasting op erfenissen. Het gaat om een regionale materie. De fiscale woonplaats van de erflater (waar men gedurende vijf jaar voor het overlijden het langst heeft gewoond) bepaalt welk tarieven we moeten toepassing. Het is die erfbelasting die sinds 1 januari 2015 is ingevoegd in de Vlaamse Codex Fiscaliteit en door de Vlaamse overheid wordt geïnd.
De Vlaamse overheid heeft het idee opgevat om wijzigingen aan te brengen aan de huidige tarieven van de erfbelasting om ze billijker te maken. Vooral de tarieven tussen andere categorieën dan de zogenaamde rechte lijn zijn aan de hoge kant. Het gaat dan om erfenissen tussen broers en zussen, neven en nichten, … Wanneer een tante haar nalatenschap (of een deel ervan) wil nalaten aan haar nicht of neef dan betaalt deze laatste minstens 45 procent erfbelasting. Dit tarief kan (afhankelijk van schijven waarin men terecht komt), verder oplopen tot maar liefst 65 procent. Ook de tarieven voor verkrijgingen tussen broers en zussen belopen 30 tot 65 procent.
Voorbeeld:
Twee broers erven elk 150.000 euro van hun zus. De erfbelasting wordt als volgt berekend:
75.000 euro x 30% = 22.500 euro
50.000 euro x 55% = 27.500 euro
25.000 euro x 65% = 16.250 euro
Elke erfgenaam moet dus in totaal 66.250 euro aan erfbelasting betalen.
De geplande tariefverlagingen zijn voorlopig nog niet erg concreet. Toch kan men daar nu reeds op inspelen.
Wie een testament opmaakt, zal dat in de eerste plaats doen om zijn nalatenschap civielrechtelijk te regelen. Zorgen dat het vermogen bij de juiste personen terecht komt. Niet zelden zal de testator echter ook fiscale optimalisatie voor ogen hebben. Deze fiscale optimalisatie gaat doorgaans uit van de stand van de fiscale wetgeving op dat moment.
Een fiscale optimalisatie via een testament doorvoeren is dus niet altijd een gemakkelijke oefening nu de fiscale wetgeving voortdurend in verandering is. De hoeveelheid nieuwe standpunten die door de Vlaamse Belastingdienst worden uitgevaardigd is daarvan een mooi voorbeeld.
Het is vaak zo dat beschikkingen in een testament werden ingevoerd in het licht van bepaalde fiscale regels. Veranderen deze regels later, dan kan dezelfde beschikking net zeer onwenselijk worden. Om het hoofd te bieden aan deze problematiek kan de testator overwegen om in zijn testament clausules op te nemen die "meeglijden" met het standpunt van de fiscus. Hierdoor wordt de beschikking afhankelijk gemaakt van een bepaald fiscaal regime. In Nederland zijn deze fiscale “glijclausules” overigens al veel meer ingeburgerd dan bij ons.
Juridisch gezien zijn dergelijke testamentaire beschikkingen opgenomen onder opschortende/ontbindende voorwaarden, waarbij de onzekere gebeurtenis bestaat uit de stand van de fiscale wetgeving op het moment van overlijden.
Zo is het perfect mogelijk om in een testament in een clausule te voorzien waarbij je (een deel van) je nalatenschap nalaat aan iemand onder de voorwaarde dat deze persoon daar minder dan 35 procent erfbelasting op betaalt op het moment van het overlijden. Indien niet voldaan is aan deze voorwaarde op het moment dat de nalatenschap openvalt, dan krijgt deze beschikking geen uitwerking en vindt de wettelijke devolutie toepassing (of wordt een andere testamentaire beschikking uitgevoerd).
Ook kan een man zijn echtgenote aanstellen als algemeen legataris op voorwaarde dat zij op het moment van zijn overlijden (ingevolge de dan bestaande fiscale wetgeving) geen erfbelasting betaalt. Op die manier kan worden gespeculeerd op een toekomstig fiscaal gunstige regeling.
Er zijn veel voordelen verbonden aan een dergelijke fiscale glijclausules. Eerst en vooral biedt dergelijke clausule de zekerheid dat de testamentaire beschikkingen enkel uitvoering krijgen wanneer deze nog steeds fiscaal interessant zijn. Zo worden onbedoelde fiscale gevolgen dus ondervangen.
Bovendien hoef je je testament niet meer te wijzigen wanneer de tariefwijziging effectief wordt doorgevoerd, je kan er nu reeds op inspelen. Ook het risico dat je ondertussen (in afwachting van een fiscaal gunstige regeling) niet meer gezond van geest bent en je je testament om die reden niet meer kan wijzigen, is daarmee van de baan.