Moratoriuminteresten: wanneer kan de ingebrekestelling verzonden worden?

Moratoriuminteresten: wanneer kan de ingebrekestelling verzonden worden?

In een recent antwoord op een parlementaire vraag heeft de Minister van Financiën bevestigd dat de moratoriuminteresten beginnen te lopen zodra ‘de ingebrekestelling rechtsgeldig samen met het bezwaarschrift of met het verzoek tot ambtshalve ontheffing’ werd ter kennis gebracht van de fiscale administratie. Minder duidelijk betreft de vraag vanaf wanneer de moratoriuminteresten effectief beginnen te lopen.

In een recent antwoord op een parlementaire vraag heeft de Minister van Financiën bevestigd dat de moratoriuminteresten beginnen te lopen zodra ‘de ingebrekestelling rechtsgeldig samen met het bezwaarschrift of met het verzoek tot ambtshalve ontheffing’ werd ter kennis gebracht van de fiscale administratie. Minder duidelijk betreft de vraag vanaf wanneer de moratoriuminteresten effectief beginnen te lopen.

In een eerdere bijdrage wezen wij erop dat voor aanslagen die worden ingekohierd vanaf 1 januari 2018, de moratoriuminteresten niet meer automatisch beginnen te lopen. De moratoriuminteresten nemen immers pas een aanvang wanneer de fiscale administratie in gebreke werd gesteld. De moratoriuminteresten lopen dan vanaf de eerste dag van de maand volgend op deze waarin de fiscale administratie in gebreke werd gesteld t.e.m. de maand die voorafgaat aan de maand waarin de betaling gebeurt (conform het nieuwe artikel 418 WIB).

Vanuit praktisch oogpunt kan deze ingebrekestelling opgenomen worden in het bezwaarschrift tegen de aanslag waarmee de moratoriuminteresten verbonden zijn. De parlementaire voorbereiding van het nieuwe artikel 418 WIB stelt immers expliciet dat de ingebrekestelling zowel de vorm kan aannemen van een aanmaning bij gewone brief als van een bezwaar in de zin van de artikelen 366 WIB. Dit wordt bevestigd in de administratieve circulaire nr. 2018/C/2 van 12 januari 2018.

In een recent antwoord op een parlementaire vraag heeft de Minister van Financiën dit opnieuw bevestigd door te stellen dat ‘de ingebrekestelling rechtsgeldig samen met het bezwaarschrift of met het verzoek tot ambtshalve ontheffing kan worden ingediend’.

Minder duidelijk betreft de vraag vanaf wanneer de moratoriuminteresten beginnen te lopen.

Op basis van artikel 1152 B.W. begint de interest in principe te lopen vanaf de dag der aanmaning tot betaling. De parlementaire voorbereiding van het nieuwe artikel 418 WIB laat echter uitschijnen dat de interesten pas beginnen te lopen wanneer de termijn voor de terugbetaling verlopen is. Ook de Minister van Financiën stelt dat de ingebrekestelling ‘slechts uitwerking heeft nadat de termijn voor terugbetaling verlopen is.’

Sommige rechtsleer wijst erop dat de terugbetalingstermijn pas kan verlopen nadat deze een aanvang heeft genomen. Dit gebeurt pas nadat het bezwaarschrift geheel of gedeeltelijk wordt ingewilligd. De administratie zal dan ook vermoedelijk geneigd zijn om enkel interesten toe te kennen voor de periode tussen de inwilliging van het bezwaarschrift tot aan de effectieve terugbetaling van de belasting (in de praktijk ongeveer 2 maanden).

In voorkomend geval zullen er ongetwijfeld talrijke discussies ontstaan omtrent de exacte startdatum van de moratoriuminteresten.

In elk geval is het raadzaam om de ingebrekestelling reeds in het bezwaarschrift op te nemen om alle rechten te vrijwaren. Over de rechtsgeldigheid hiervan bestaat er immers geen discussie. Vergeet hierbij niet de concrete gegevens van de belastingplichtige en diens bankrekening mee te delen waarop de terugbetaling moet plaatsvinden. Door het nieuwe artikel 419, 6° WIB zijn immers moratoriumintresten slechts verschuldigd voor zover de fiscus kennis heeft van de bankgegevens van de belastingplichtige. Het is dus aangeraden om ook dit mogelijke punt van discussie te vermijden.

Bron: http://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/54/ic844.pdf (p.13)



Terug naar overzicht