De schenking onder last kan niet als schenking worden gekwalificeerd en de verrichting moet als een overdracht onder bezwarende titel worden gezien. Tot dit besluit kwam VLABEL zowel in VB 20061 als in VB 20065.
Terwijl in de tweede beslissing zelfs niet meer wordt ingegaan op de niet-fiscale motieven, stelt VLABEL in de eerste beslissing nog uitdrukkelijk dat de ingeroepen niet-fiscale motieven geen valabele argumenten zijn om het vermoeden van fiscaal misbruik te weerleggen.
De beslissingen van 9 november 2020 zijn opvallend, des te meer nu de schenking onder last voorkomt op de witte lijst van rechtshandelingen die op zich niet als fiscaal misbruik worden beschouwd. Ze vragen in elk geval om onderstaande kritische bespreking.
INLEIDING
De schenking onder last kan niet als schenking worden gekwalificeerd en de verrichting moet als een overdracht onder bezwarende titel worden gezien. Tot dit besluit kwam VLABEL zowel in VB 20061(1) als in VB 20065 (2).
Terwijl in de tweede beslissing zelfs niet meer wordt ingegaan op de niet-fiscale motieven(3), stelt VLABEL in de eerste beslissing nog uitdrukkelijk dat de ingeroepen niet-fiscale motieven geen valabele argumenten zijn om het vermoeden van fiscaal misbruik te weerleggen.
De beslissingen van 9 november 2020 zijn opvallend, des te meer nu de schenking onder last voorkomt op de witte lijst van rechtshandelingen die op zich niet als fiscaal misbruik worden beschouwd(4). Ze vragen in elk geval om onderstaande kritische bespreking.
SITUATIESCHETS
De aanleiding van VB 20061 was de wens van ouders om hun familiale ondernemingen (met onder meer landbouwgronden) te schenken aan de oudste van hun kinderen, aangezien hij geïnteresseerd is om samen met zijn toekomstige echtgenote de exploitatie van de familie-ondernemingen verder te zetten. De totale verkoopwaarde in volle eigendom bedraagt zo’n twee miljoen euro. Hoewel de ouders uitdrukkelijk de bedoeling hebben om de begiftigde te bevoordelen, leggen ze hun zoon de last op om 1.675.000 EUR aan hen te betalen. Dit komt omdat ze, gelet op hun jonge leeftijd (beiden worden vijftig jaar), verder op een comfortabele manier in hun levensonderhoud willen blijven voorzien en omdat ze hun kinderen gelijk willen behandelen (in dat kader verklaren de aanvragers dat ze op termijn eveneens een geldsom aan hun andere zoon zullen schenken).
De feiten in VB 20065 zijn gelijkaardig. De aanvragers wensen ook hun familiale ondernemingen (met onder meer landbouwgronden) te schenken aan de oudste van hun drie kinderen, om dezelfde reden als die in VB 20061. De totale verkoopwaarde in volle eigendom wordt hier op eveneens op zo’n twee miljoen euro geschat. Hoewel de ouders ook in dit geval uitdrukkelijk de bedoeling hebben om de begiftigde te bevoordelen, leggen ze hun zoon een last op (omwille van dezelfde motieven als degenen in VB 20061) om 1.665.000 EUR aan hen te betalen.
De aanvraag van beide voorafgaande beslissingen strekt ertoe de bevestiging te krijgen dat de voorgenomen schenking (onder last) wel degelijk een schenking is en geen rechtshandeling ten bezwarende titel.
KRITISCHE BESPREKING VAN VB 20061 en 20065 VAN VLABEL
De voorgelegde vragen zijn dus kwalificatie-vraagstukken omtrent de schenking onder last.
Gaat het om een overeenkomst om niet (d.w.z. ten kosteloze titel/ een schenking), onderworpen aan (de vrijstelling uit de) schenkbelasting, of om een overeenkomst ten bezwarende titel (d.w.z. een verkoop), onderworpen aan het verkooprecht (van 10%).
Aangezien het fiscaal recht (bij gebrek aan afwijkende bepaling) het gemeen recht volgt, moet gekeken worden naar hetgeen volgens ons hoogste rechtscollege de essentiële elementen zijn om een rechtshandeling juridisch als schenking te kwalificeren.
Enerzijds is een intentioneel element (de zogenaamde ‘animus donandi’) vereist, hetgeen neerkomt op het inzicht om te begunstigen. Daarnaast is een materieel element vereist, wat een (dadelijke en onherroepelijke) verarming (in hoofde van de schenker) aan de ene kant en een verrijking (in hoofde van de begiftigde) aan de andere kant, inhoudt(5).
Over het algemeen benadert men het intentioneel element subjectief en gaat men ervan uit dat het materieel element objectief is(6). Volgens die benadering moet ‘een schenking onder last’ worden aanvaard als ‘schenking’, voor zover er nog een waardeverschil is tussen het geschonken goed en de last (in casu na betaling van de last en de intresten en notariskosten voor de lening: telkens 280.000 EUR, hetzij ongeveer 13%)(7).
Uit onderzoek blijkt dat ook het materieel element subjectief te benaderen is. Als de partijen van oordeel zijn dat er sprake is van een verrijking van de ene ten gevolge van een verarming van de andere (die uit vrijgevigheid handelt), is er een schenking. Of er een vermogensverschuiving is, is met andere woorden niet louter objectief vaststelbaar, maar moet worden beoordeeld in het licht van de bedoeling van de partijen (in casu hebben de schenkers uitdrukkelijk de bedoeling om de begiftigde te bevoordelen)(8).
In beide beslissingen besluit VLABEL echter dat de schenking “geen substantieel voordeel” oplevert, omdat de begiftigde voor de terugbetaling van de last (deels) een krediet zal moeten aangaan waarvoor intresten moeten worden betaald. Hoe groot de verrijking is en of die na aftrek van alle lasten nog ‘substantieel’ is, is echter irrelevant en vormt geen argument om de overeenkomst te herkwalificeren als een overeenkomst onder bezwarende titel.
Vervolgens wordt ook in twijfel getrokken of de schenkers wel degelijk een begiftigingsinzicht hebben en of de partijen van oordeel zijn dat er een verrijking van de ene ten gevolge van een verarming van de andere is. Dit is verregaand aangezien de partijen hun begiftigingsinzicht telkens hebben uitgedrukt en bijkomend hebben aangegeven om welke redenen ze de last hebben opgelegd. Het is dan ook (al te) verregaand om te ontkennen dat de uitdrukkelijke wens van de ouders om in de toekomst nog een schenking aan hun ander(e) kind(eren) te willen doen, niet enigszins wijst op een begiftigingsinzicht. Bovendien stelt zich de vraag wat wel nog als bewijs van een begiftigingsoogmerk zal worden aangenomen.
BESLUIT
Door te stellen dat een vermogensverschuiving van 280.000 EUR niet substantieel is en het begiftigingsinzicht - ondanks de ons inziens overtuigende argumenten - niet aanwezig is, lijkt VLABEL de schenking onder last in de praktijk op de zwarte lijst te hebben gezet. Dat VLABEL in de eerste beslissing (VB 20061) uitdrukkelijk stelt dat de ingeroepen niet-fiscale motieven geen valabele argumenten zijn om het vermoeden van fiscaal misbruik te weerleggen, wijst hier eveneens op.
Hierdoor lijkt VLABEL haar houding ten aanzien van de schenking onder last over een andere boeg te gooien. In het verleden oordeelde ze meermaals dat de last niet belet dat de overeenkomst in haar geheel een gift is, wanneer de waarde van de last lager is dan die van de geschonken goederen, zodat de verrichting voor de begiftigde nog een voordeel oplevert(9). Het feit dat de begiftigde in VB 17038 slechts 12% van het voordeel behield, bracht VLABEL er op dat ogenblik niet toe om de schenking onder last te herkwalificeren. Wat VLABEL er op vandaag toe brengt om in andere zin te oordelen, behalve het heffen van meer belasting, is nog maar de vraag.
Schenkingen onder last mogen vanaf nu echter niet al te snel als overeenkomsten onder bezwarende titel worden geherkwalificeerd, louter omwille van een wantrouwige administratie (die de animus donandi halsstarrig betwijfelt en) die een vermogensverschuiving niet substantieel vindt.
De administratieve benadering is immers niet enkel juridisch onjuist, maar bovendien is ze ook praktisch onhoudbaar voor familiale ondernemingen waar slechts één kind de zaak wenst verder te zetten (zonder dat de ouders hem/haar willen bevoordelen ten aanzien van hun andere kinderen).
Wij zijn dan ook van mening dat er zich tussen zwart en wit, vele tinten grijs bevinden en dat de schenking onder last zich in die schemerzone situeert. Een schenkingsakte (van familiale bedrijfsactiva) onder last die met de nodige zorg en burgerrechtelijke motieven is opgesteld, mag niet worden geherkwalificeerd en moet dan ook aan de (vrijstelling in de) schenkbelasting onderworpen blijven.
(1) VB 20061 van 9 november 2020, onuitg.
(2) VB 20065 van 9 november 2020, onuitg.
(3) In VB 20065 wordt enkel besloten dat de niet-fiscale motieven niet opwegen tegen de fiscale motieven.
(4) Omz.Vl. van 16 januari 2015 betreffende art. 3.17.0.0.2 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, zoals gewijzigd door het decreet van 19 december 2014 – antimisbruikbepaling – Fiscaal misbruik – Registratiebelasting en erfbelasting.
(5) Cass. 13 december 1956, Pas. 1957, I, 392; A. VERBEKE, “Artikel 893 BW”, in M. COENE, W. PINTENS en A. VASTERSAVENDTS (eds.), Comm.Erfr., Antwerpen, Kluwer, 1988, nr. 339; E. SPRUYT, De schenking: het paradepaard van de successieplanning, AFT 2018, afl. 8-9, (17) 20.
(6) A. AYDOGAN, De aard van de overeenkomst, Antwerpen, Intersentia, 2014, 381.
(7) A. AYDOGAN, De aard van de overeenkomst, Antwerpen, Intersentia, 2014, 381; M. PUELINCKX-COENE, R. BARBAIX, N. GEELHAND, “De schenking is een soort gift - Constitutieve bestanddelen”, TPR 2013, afl. 1, (355) 363.
(8) A. VERBEKE, “Artikel 893 BW”, in M. COENE, W. PINTENS en A. VASTERSAVENDTS (eds.), Comm.Erfr., Antwerpen, Kluwer, 1988, nr. 339.
(9) VB 16002, Schenking van familiale bedrijfsactiva met last van 25 januari 2016; VB 16032, Familiale vennootschap - Schenking onder last van 25 juli 2016 en VB 17038, Kosteloze of bezwarende titel: schenking met last.
Wenst u op de hoogte te blijven? Volg Cazimir op LinkedIn!