Grondige hervorming vennootschapsbelasting in de maak

Grondige hervorming vennootschapsbelasting in de maak

Minister van Financiën Johan Van Overtveldt heeft een plan voorbereid dat het huidige fiscale landschap grondig hertekent, in het bijzonder op het vlak van de vennootschapsbelasting. Hierna vindt u een overzicht van de mogelijke wijzigingen die nu op tafel liggen.

Minister van Financiën Johan Van Overtveldt heeft een plan voorbereid dat het huidige fiscale landschap grondig hertekent, in het bijzonder op het vlak van de vennootschapsbelasting.

Eén van de hoogste tarieven in Europa

Met een nominaal tarief in de vennootschapsbelasting van 33,99% heeft België namelijk één van de hoogste tarieven van Europa. Bovendien worden de gunstmaatregelen die België kent (of kende), zoals onder meer de notionele interestaftrek en de excess profit rulings, sterk bekritiseerd mede gelet op het gewijzigde Europese en internationale fiscale klimaat (denk maar aan het BEPS-actieplan). Een hervorming dringt zich met andere woorden op.

Merk voor de volledigheid op dat de maatregelen die hieronder worden toegelicht, nog helemaal niet definitief zijn, aangezien hierover nog binnen de regering moet worden onderhandeld.

Welke maatregelen liggen nu concreet op tafel?

1. Verlaging van de vennootschapsbelasting tot 20%

Eerst en vooral wordt een verlaging van het tarief in de vennootschapsbelasting voorzien van 33,99% naar een eenvormig tarief van 20%. De tariefverlaging zou gespreid in de tijd worden doorgevoerd. Volgend jaar van 33,99% naar 28%, in 2018 naar 24% en eind 2019 naar 20%. Ook de aanvullende crisisbijdrage zou in deze driejarige periode gefaseerd verdwijnen.

Het duale systeem zoals dit vandaag bestaat, waarbij KMO’s toepassing kunnen maken van verlaagde opklimmende tarieven indien hun belastbaar resultaat een bepaalde grens niet overschrijdt, zal bijgevolg verdwijnen. Start-ups daarentegen krijgen wel een fiscale stimulans doordat zij gedurende de eerste vijf jaren vrijgesteld zijn vennootschapsbelasting op voorwaarde dat zij hun winst reserveren en investeren in activa of in de aanwerving van personeel.

2. Afschaffing van de fairness tax

De fairness tax is de belasting die grote ondernemingen moeten betalen bij de uitkering van dividenden, omdat weinig of geen belastingen werden betaald op deze winsten door toepassing van de notionele interestaftrek of de aftrek van overgedragen verliezen. Deze belasting werd eerder al door de Europese Commissie strijdig bevonden met de Moeder-Dochterrichtlijn en de Europese vrijheid van vestiging.

3. Verlaging meerwaardebelasting op aandelen

De belasting van de meerwaarde die vennootschappen realiseren bij de verkoop van aandelen die zij minder dan één jaar in hun bezit hebben, wordt verminderd van 25% naar 20%. Bovendien zou de forfaitaire meerwaardebelasting op aandelen voor grote vennootschappen van 0,412% worden afgeschaft.

4. Volledige vrijstelling dividenden in het raam van DBI-aftrek

Dividenden die een moedervennootschap ontvangt van haar Belgische of buitenlandse dochtervennootschap worden vandaag ten belope van 95% vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Deze vrijstelling zou worden opgetrokken naar 100%, zodat de dividenden niet langer worden belast.

Hoe ziet men deze maatregelen te kunnen financieren?

1. Afschaffing van de notionele interestaftrek

Vennootschappen mogen vandaag een bepaald percentage van hun gecorrigeerd eigen vermogen in mindering brengen van hun belastbare winst. Deze aftrek wordt afgeschaft. De aftrek van in het verleden overgedragen notionele interest zou wel nog mogelijk zijn voor zover overgedragen vóór aanslagjaar 2013.

2. Afschaffing van de investeringsaftrek

Deze afschaffing zou gefaseerd gebeuren.

3. Degressieve afschrijvingsstelsel verdwijnt

Activa zullen bijgevolg nog enkel lineair kunnen worden afgeschreven.

4. Belastbare minimumwinst bij niet-aangifte wordt verhoogd

Belastbare minimumwinst bij niet-aangifte wordt verhoogd naar € 40.000: Vandaag bedraagt die slechts € 19.000.

5. Inperking van de aftrek van overgedragen verliezen

De inperking van de aftrek van overgedragen verliezen, alsook van de aftrek van interesten op vreemd vermogen wordt eveneens overwogen (waarbij er sprake is dat dit beperkt zou worden tot 30% van de EBITDA). Blijven wel bestaan: octrooiaftrek en ‘tax shelter’ voor de audiovisuele sector.

Ook de belegger en de zelfstandige zullen moeten bijdragen:

1. Verhoging roerende verhoging

Het tarief van de roerende voorheffing wordt gespreid in de tijd verhoogd van 27% naar 28% volgend jaar, in 2018 van 28% naar 29% en in 2019 tot 30%. Het tarief van de roerende voorheffing op interesten zou ongewijzigd blijven (27%), net zoals het verlaagd tarief op dividenden van de zogenoemde “VVPRbis aandelen”. Of ook het tarief ongewijzigd blijft in geval van een dividenduitkering van de liquidatiereserve voor zover de houdbaarheidsperiode van 5 jaar werd gerespecteerd, is vooralsnog onduidelijk. Ons inziens zou het niet meer dan logisch zijn dat ook in dat geval het tarief ongewijzigd blijft.

2. Meerwaardebelasting op aandelen

Ook de vraag naar een belasting van de meerwaarde op aandelen in handen van de privépersoon ligt weer op tafel. Welke drempel dan zouden dienen voor de kwalificatie als een “aanmerkelijk belang” is nog onduidelijk. Deze maatregel geeft (net zoals in het verleden) aanleiding tot verhitte discussies tussen de politieke partijen.

3. Voorkomen van misbruik

Om misbruik van het verlaagde vennootschapstarief te voorkomen zullen bedrijfsleiders die hun toevlucht zoeken naar een vennootschap verplicht zijn om zichzelf een minimumloon uit te keren.

4. Beperking aftrekbaarheid beroepskosten

De algemene regel voor de aftrek van beroepskosten (artikel 49 WIB) zou worden aangepast (in het raam van het actieplan fraudebestrijding). Bovendien zou de aftrek van de restaurant- en receptiekosten en relatiegeschenken worden beperkt tot maximaal 5% van de omzet.

Wordt ongetwijfeld nog vervolgd.



Terug naar overzicht