De hervorming van het huwelijksvermogensrecht is in aantocht. Eén van de krachtlijnen van deze hervorming is gericht op een huwelijksvermogensrechtelijk neutraal en verruimd erfrecht voor de langstlevende echtgenoot. Dit brengt met zich mee dat het wettelijk erfrecht van de langstlevende echtgenoot in welbepaalde omstandigheden ingrijpend wordt gewijzigd.
De hervorming van het huwelijksvermogensrecht is in aantocht. Eén van de krachtlijnen van deze hervorming is gericht op een huwelijksvermogensrechtelijk neutraal en verruimd erfrecht voor de langstlevende echtgenoot. Dit brengt met zich mee dat het wettelijk erfrecht van de langstlevende echtgenoot in welbepaalde omstandigheden ingrijpend wordt gewijzigd.
De positie van de langstlevende echtgeno(o)t(e) in het groter geheel van familiale verhoudingen speelt een sleutelrol bij de hervorming van het erfrecht en de nakende hervorming van het huwelijksvermogensrecht. De langstlevende echtgenoot, en de positie die hij inneemt, speelt in beide hervormingen een prominente rol. De wetgever heeft ervoor gekozen om het erfrecht van de langstlevende echtgenoot te herevalueren in het kader van de hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Na het overlijden van een echtgenoot, kan de langstlevende echtgenoot immers zowel aanspraken laten gelden krachtens het huwelijksvermogensrecht, als krachtens het erfrecht. De vereffening-verdeling van het huwelijksvermogensstelsel vindt immers eerst plaats, nadien gevolgd door de vereffening-verdeling van de nalatenschap. Alleen heeft de keuze van het huwelijksvermogensstelsel momenteel een invloed op de omvang van de erfrechtelijke aanspraken van de langstlevende echtgenoot.
Het wetsvoorstel houdende de hervorming van het huwelijksvermogensrecht (thans nog hangend voor de kamer) beoogt het wettelijk erfrecht van de langstlevende echtgenoot enerzijds huwelijksvermogensrechtelijk neutraal te maken en anderzijds te verruimen.
Het wettelijk erfrecht van de langstlevende echtgenoot is afhankelijk van de erfgerechtigden met wie hij tot de nalatenschap in samenloop komt. In samenloop met afstammelingen bekomt de langstlevende echtgenoot de gehele nalatenschap in vruchtgebruik. Komt deze laatste in samenloop met andere erfgerechtigden dan afstammelingen dan bekomt deze het aandeel van zijn vooroverleden echtgenoot in het gemeenschappelijk vermogen in volle eigendom en het eigen vermogen van zijn vooroverleden echtgenoot in vruchtgebruik. Is er geen sprake van samenloop, dan bekomt de langstlevende echtgenoot de gehele nalatenschap in volle eigendom.
Staat men even stil bij deze regels, dan wordt snel duidelijk dat zich een verschillende behandeling van echtgenoten voordoet, in functie van de keuze van hun huwelijksvermogensstelsel, wanneer de langstlevende echtgenoot in samenloop komt met andere erfgerechtigden dan afstammelingen. Enkel de langstlevende echtgenoot gehuwd onder een gemeenschapsstelsel zal kunnen genieten van de volle eigendom van het vermogen dat zij samen als echtgenoten tijdens hun huwelijk hebben opgebouwd. De langstlevende echtgenoot gehuwd onder een scheidingsstelsel zal zich tevreden moeten stellen met het vruchtgebruik op dat vermogen.
Deze verschillende behandeling kan geïllustreerd worden aan de hand van twee voorbeelden: een eerste waarbij het koppel gehuwd is onder een gemeenschapsstelsel en een tweede waarbij het koppel gehuwd is onder een scheidingsstelsel.
Zoals uit dit voorbeeld duidelijk blijkt, wordt de positie van de langstlevende echtgenoot aanzienlijk beïnvloed door het huwelijksvermogensstelsel waaronder zij destijds gehuwd waren. Toch kan moeilijk begrepen worden waarom een langstlevende echtgenoot een dermate sterke erfaanspraak van (bijvoorbeeld) zijn schoonouders moet dulden, in het bijzonder met betrekking tot het vermogen dat men samen heeft opgebouwd.
Het wetsvoorstel maakt een einde aan deze ongelijke behandeling door de langstlevende echtgenoot, ongeacht het gekozen huwelijksvermogensstelsel, de volle eigendom te laten erven van het vermogen dat samen werd opgebouwd (weliswaar onder de voorwaarde dat de langstlevende echtgenoot in samenloop komt met andere erfgerechtigden dan afstammelingen). De langstlevende echtgenoot zal in de toekomst niet alleen de volle eigendom bekomen van het deel van de eerststervende in het gemeenschappelijk vermogen, maar ook de volle eigendom van het deel van de eerststervende in het vermogen dat exclusief tussen de echtgenoten in onverdeeldheid is. Deze nieuwe regel is van toepassing op elke langstlevende echtgenoot, ongeacht het gekozen huwelijksvermogensstelsel. Ook onder gemeenschapsstelsel gehuwde echtgenoten die goederen exclusief tussen hen in onverdeeldheid hebben, zullen het onverdeeld aandeel van de eerststervende in volle eigendom erven op basis van deze nieuwe regel.
De voorwaarde is wel dat het vermogen exclusief tussen de echtgenoten in onverdeeldheid is. Zijn er andere deelgenoten betrokken bij de onverdeeldheid, dan zal de langstlevende echtgenoot louter het vruchtgebruik bekomen op het aandeel van de eerststervende in de onverdeeldheid.
Hernemen we nu het tweede voorbeeld van daarnet. Meneer en mevrouw zijn gehuwd onder een stelsel van scheiding van goederen, meneer overlijdt en laat zijn echtgenote en zijn ouders na. In het (eigen) vermogen van meneer zit een effectenportefeuille en de (onverdeelde) helft van de gezinswoning. De andere (onverdeelde) helft van de gezinswoning is van mevrouw. Bij de vereffening-verdeling van de nalatenschap bekomt mevrouw de gezinswoning in volle eigendom en de effectenportefeuille in vruchtgebruik. De ouders bekomen louter de blote eigendom op de effectenportefeuille. De uitkomst is dezelfde als wanneer de echtgenoten gehuwd waren onder een gemeenschapsstelsel.
Daarenboven beoogt de wetgever het wettelijk erfrecht van de langstlevende echtgenoot te verruimen wanneer deze laatste in samenloop komt met erfgerechtigden van de vierde orde. Eerst en vooral, wie zijn deze erfgerechtigden van de vierde orde? Dit zijn de niet-bevoorrechte zijverwanten, meer bepaald de bloedverwanten in de zijlijn met uitzondering van (half-)broer(s) en (half)zus(sen) en hun afstammelingen.
Het wetsvoorstel ontneemt het erfrecht van de erfgerechtigden uit de vierde orde wanneer zij in samenloop komen met een langstlevende echtgenoot. Dit kan opnieuw geïllustreerd worden aan de hand van een voorbeeld. Een erflater overlijdt en laat zijn langstlevende echtgenote (met wie hij gehuwd was onder een stelsel van scheiding van goederen) en zijn tante na. Onder de huidige erfregels erft zijn langstlevende echtgenote de gehele nalatenschap in vruchtgebruik, zijn tante erft de gehele nalatenschap in blote eigendom. Op basis van het wetsvoorstel verdwijnt het erfrecht van de tante (in samenloop met een langstlevende echtgenote) en erft de langstlevende echtgenoot bijgevolg de gehele nalatenschap in volle eigendom.
Heeft u in het verleden reeds een huwelijkscontract afgesloten, dan kunnen wij u er alleen maar op wijzen dat u deze best regelmatig nakijkt of laat nakijken. Het is denkbaar dat deze overeenkomst niet langer overeenstemt met de actuele wensen van de betrokken echtgenoten of niet aangepast is aan de mogelijkheden die het nieuwe erf- en huwelijksvermogensrecht bieden. Bij een herevaluatie van bestaande huwelijkscontracten is ook het overgangsrecht van groot belang.
Kortom, het wetsvoorstel tot hervorming van het huwelijksvermogensrecht probeert de erfrechtelijke positie van de langstlevende echtgenoot te versterken. In het huidige maatschappijmodel wenst een erflater hoogstwaarschijnlijk dat de belangen van zijn kinderen en zijn echtgeno(o)t(e) doorwegen op de belangen van verdere verwanten. Deze achterliggende redenering heeft ertoe geleid dat het erfrecht van de langstlevende echtgenoot enerzijds huwelijksvermogensrechtelijk neutraal zou worden en anderzijds verruimd zou worden wanneer deze in samenloop komt met erfgerechtigden uit de vierde orde.
Let wel, het is en blijft een wetsvoorstel. Houd onze website in de gaten indien u meer wenst te weten over de hervorming van het huwelijksvermogensrecht, wij volgen deze op de voet.