Dossier levensverzekeringen - Taxatie in de erfbelasting (Vlaams Gewest) van het kapitaal dat wordt uitgekeerd door overlijden

Dossier levensverzekeringen - Taxatie in de erfbelasting (Vlaams Gewest) van het kapitaal dat wordt uitgekeerd door overlijden

De figuur van de individuele levensverzekering wordt dikwijls gezien als een techniek van vermogensplanning. Cruciaal is de vraag naar de taxatie in de erfbelasting. Dit artikel heeft enkel betrekking op de regelgeving in het Vlaams Gewest.

De figuur van de individuele levensverzekering wordt dikwijls gezien als een techniek van vermogensplanning. Cruciaal is de vraag naar de taxatie in de erfbelasting. Dit artikel heeft enkel betrekking op de regelgeving in het Vlaams Gewest.

Fictief legaat

In de praktijk wordt via de figuur van de individuele levensverzekering dikwijls een kapitaal opgebouwd. Wanneer het kapitaal van een individuele levensverzekering wordt uitgekeerd naar aanleiding van het overlijden van de verzekerde (zijnde de erflater), wordt deze uitkering in principe belast in de erfbelasting als een fictief legaat, op grond van artikel 2.7.1.0.6. Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF).

De VCF voorziet evenwel in enkele uitzonderingen (zoals bijvoorbeeld het kapitaal van een groepsverzekering betaald door werkgeversbijdragen dat wordt uitgekeerd aan de langstlevende echtgenoot of kinderen jonger dan 21 jaar).

Bovendien is het mogelijk dat de erflater het voordeel uit de levensverzekering toekent aan de begunstigde in ruil voor een tegenprestatie. Hierdoor zal er geen erfbelasting verschuldigd zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval bij bepaalde uitvaartverzekeringen, waarbij de uitkering aan de begrafenisondernemer toekomt in ruil voor zijn diensten.

Wie is verzekeringnemer?

Wanneer een uitkering gebeurt door het overlijden van de verzekerde, moet een onderscheid worden gemaakt in functie van de persoon die het levensverzekeringscontract heeft afgesloten (i.e. de verzekeringnemer).

→ Eerste hypothese: de erflater (of diens echtgeno(o)t(e)) is de verzekeringnemer van het verzekeringscontract

1. Erfbelasting

Wanneer de erflater het levensverzekeringscontract heeft afgesloten op zijn hoofd (deze was aldus zelf zowel verzekeringnemer als verzekerde), zal de uitkering aan de begunstigden van de polis belast worden in de erfbelasting.

Dit kan geïllustreerd worden aan de hand van volgend voorbeeld. Vader onderschrijft een verzekeringscontract met zichzelf als verzekerd hoofd en de kinderen als begunstigden bij overlijden (een zogenaamde AAB-polis). Vader overlijdt en de polis komt tot uitkering. De kinderen zullen erfbelasting verschuldigd zijn op deze uitkering.

Was vader echter gehuwd, speelt het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten een belangrijke rol. Wanneer vader gehuwd was onder een gemeenschapsstelsel en zijn echtgenote werd aangeduid als begunstigde (bij overlijden), zal zijn echtgenote belast worden in de erfbelasting. Echter, het bedrag waarop de erfbelasting zal worden berekend, hangt af van de wijze waarop de premies werden betaald.

  • Werden de premies betaald met gemeenschappelijke gelden, wordt de helft van de uitkering belast in de erfbelasting. Er bestaat evenwel een vermoeden dat wanneer echtgenoten gehuwd zijn onder een gemeenschapsstelsel, de premies betaald werden met gemeenschapsgelden.
  • Werden de premies betaald met eigen gelden van vader (verzekeringnemer en verzekerd hoofd), wordt de uitkering volledig belast in de erfbelasting. Dit tegenbewijs zal geleverd moeten worden door de fiscus.
  • Werden de premies betaald met eigen gelden van moeder (begunstigde), wordt de uitkering niet belast in de erfbelasting. Dit tegenbewijs zal geleverd moeten worden door moeder.

Belangrijk is wel dat dit artikel enkel speelt wanneer één van de echtgenoten (gehuwd onder een gemeenschapsstelsel) verzekeringnemer is en deze zichzelf of de andere echtgenoot aanduidt als begunstigde. Wanneer de begunstigden van de polis de kinderen zijn, is het aldus irrelevant of de premies met gemeenschappelijke, dan wel eigen gelden werden gefinancierd. De uitkering zal volledig worden belast in hoofde van de kinderen, ongeacht met welke gelden de premies zouden zijn betaald.

Dit principe geldt ook wanneer de langstlevende echtgenoot (gehuwd onder een gemeenschapsstelsel) een levensverzekeringscontract heeft afgesloten en zichzelf heeft aangeduid als begunstigde (een zogenaamde ABA-polis). Bijvoorbeeld sluit moeder een levensverzekeringscontract af op hoofd van vader met zichzelf als begunstigde. Deze uitkering zal belast worden in de erfbelasting op het ogenblik dat vader overlijdt. De waarde waarop de erfbelasting wordt berekend, hangt opnieuw af van de wijze waarop de premies werden betaald.

Opgelet, wanneer echtgenoten gehuwd zijn onder het stelsel van zuivere scheiding van goederen, en moeder sluit hetzelfde levensverzekeringscontract af (ABA-polis), zal er geen erfbelasting verschuldigd zijn op de uitkering.

2. Vergoedingsregels

In onze bijdrage inzake de impact van het nieuw huwelijksvermogensrecht op de huwelijksvermogensrechtelijke kwalificatie van de individuele levensverzekering, verwezen we reeds naar het feit dat in welbepaalde gevallen het levensverzekeringscontract een eigen goed is van de langstlevende echtgenoot (gehuwd met de erflater onder een stelsel van gemeenschap), maar dat deze een vergoeding zal verschuldigd zijn aan het gemeenschappelijk vermogen omdat deze werd gefinancierd met gemeenschappelijke gelden (en de gemeenschap zich aldus heeft “verarmd” ten voordele van het eigen vermogen).

Fiscaal wordt geen rekening gehouden met deze vergoedingsregels indien er gemeenschappelijke kinderen of afstammelingen zijn. Wanneer er geen gemeenschappelijke afstammelingen zijn, zou dit aanleiding kunnen geven tot een dubbele taxatie.

Enerzijds zal de uitkering voor de helft belastbaar zijn bij toepassing van bovenvermeld principe.

Anderzijds zal de helft van de vergoeding belastbaar zijn (gelet op het feit dat deze vergoeding toekomt aan de gemeenschap).

De Vlaamse Belastingsdienst heeft dit probleem van dubbele taxatie ingezien en stelt dat deze situatie fiscaal zal worden behandeld alsof het voordeel van de levensverzekering gefinancierd is geweest met eigen gelden van de langstlevende echtgenoot (SP nr. 18073 d.d. 15 oktober 2018). Bijgevolg zal het fictief legaat uitwerking krijgen, maar bedraagt de belastbare grondslag nul. De helft van de vergoeding blijft uiteraard onderworpen aan erfbelasting.

→ Tweede hypothese: Een derde is de verzekeringnemer van het verzekeringscontract

Daarnaast is het ook mogelijk dat een derde het levensverzekeringscontract heeft afgesloten. Met een derde wordt bedoeld: niet de erflater en niet de echtgenoot van de erflater gehuwd onder een gemeenschapsstelsel.

In de regel geeft dit geen aanleiding tot taxatie in de nalatenschap van de erflater, behoudens wanneer het begiftigingsinzicht de facto niet uitgaat van deze derde-verzekeringnemer, maar van de erflater.

Het klassieke voorbeeld van een dergelijke polis is het verzekeringscontract dat afgesloten werd door de vennootschap op het hoofd van haar bestuurder, de verzekerde en met begunstigden bijvoorbeeld de kinderen. Het staat vast dat het begiftigingsinzicht uitging van de bestuurder, aangezien een vennootschap zelf geen begiftigingsinzicht kan hebben. De uitkering zal worden belast bij het overlijden van de bestuurder alsof de bestuurder zelf een polis zou hebben afgesloten. Op basis van bovenvermelde redenering zal de uitkering aan de kinderen aldus volledig onderhevig zijn aan erfbelasting.

Wanneer de vennootschap de langstlevende echtgeno(o)t(e) van de bestuurder heeft aangeduid als begunstigde en deze gehuwd waren onder het gemeenschapsstelsel, zal steeds slechts de helft van de uitkering worden belast. De premies werden immers betaald door de vennootschap en dit wordt beschouwd als een “vorm van verloning” van de bestuurder. Dergelijke aanwinsten zijn steeds gemeenschappelijk in een dergelijk huwelijksvermogensstelsel.

Verder in deze reeks:

Vaak geven levensverzekeringen echter geen aanleiding tot uitkering naar aanleiding van het overlijden van de verzekeringnemer. Dit zal onder meer het geval zijn wanneer vader een polis afsluit, waarbij zijn echtgenote de verzekerde is en de kinderen de begunstigden, maar vader overlijdt en het verzekeringscontract komt niet tot uitkering. Ook levensverzekeringscontracten, gesloten door twee verzekeringnemers en op het hoofd van twee verzekerden, komen bij een eerste overlijden vaak niet tot uitkering. Wanneer en hoe deze polissen getaxeerd worden in de erfbelasting, leest u in onze volgende bijdrage van deze reeks.



Terug naar overzicht
Icon nieuwsberichten

Dit nieuwsbericht behoort tot een reeks.
Bekijk hieronder de andere berichten uit deze reeks.

Dossier levensverzekeringen - De impact van het nieuwe erfrecht op de levensverzekering

De hervorming van het erfrecht brengt heel wat veranderingen met zich mee. Specifiek voor de levensverzekering heeft het nieuwe erfrecht een wijziging inzake de inbrengregels van de verzekeringsprestaties tot gevolg. De inbreng- en inkortingsregels van begunstigingen via levensverzekering worden in…

Lees meer

Dossier levensverzekeringen - Het huwelijksvermogensrechtelijk statuut van individuele levensverzekeringen in het nieuwe huwelijksvermogensrecht

Naast het hervormde erfrecht is ook het hervormde huwelijksvermogensrecht op 1 september 2018 in werking getreden. Eén van de krachtlijnen van het huwelijksvermogensrecht heeft betrekking op de kwalificatie van goederen van echtgenoten gehuwd onder het wettelijk stelsel (eigen goed, …

Lees meer

​Dossier levensverzekeringen - Taxatie in de erfbelasting (Vlaams Gewest) indien er geen kapitaal wordt uitgekeerd op het moment van het overlijden van de erflater

De figuur van de individuele levensverzekering wordt dikwijls gezien als een techniek van vermogensplanning. Cruciaal is de vraag naar de taxatie in de erfbelasting. In deze reeks werd reeds uitgebreid uiteengezet wanneer de uitkering van een individuele levensverzekering naar aanleiding van het…

Lees meer

Dossier levensverzekeringen - Een verzekeringsgift post mortem: wat zegt de Vlaamse Belastingdienst?

Inleiding De Vlaamse Belastingsdienst (VLABEL) heeft op 11 mei 2020 - via een voorafgaande beslissing(1) - haar oordeel geveld over de zogenaamde ‘verzekeringsgift’ van een verzekeringscontract met twee verzekeringnemers en verzekerde hoofden na het overlijden van de eerste verzekeringnemer en het spl…

Lees meer

​Dossier levensverzekeringen - De afschaffing van de kaasroute: impact op de successieplanning met levensverzekeringen?

Wat is de impact op de (schenking van) levensverzekeringen wanneer de kaasroute effectief zou verdwijnen? Artikel 1. Algemeen Op 17 juni 2020 werd een wetsvoorstel tot afschaffing van de kaasroute ingediend(1). De kaasroute gaf de mogelijkheid om roerende goederen voor een buitenlandse notaris te…

Lees meer

Dossier levensverzekeringen - Welke waarde is belastbaar?

Een levensverzekering opnemen in de aangifte van nalatenschap is geen sinecure. U kon in onze voorgaande artikelen (taxatie in de erfbelasting met uitkering en zonder uitkering op moment van overlijden) en in het dossier levensverzekeringen reeds lezen hoe een levensverzekering fiscaal wordt…

Lees meer

Gelijke regeling in de drie gewesten inzake erfbelasting/successierechten voor uitkeringen uit levensverzekeringen

Ondanks het feit dat het uitgekeerde kapitaal bij een levensverzekering geen verkrijging uit de nalatenschap is, maar voortvloeit uit een contract, wordt dit ingevolge een fictiebepaling (artikel 8 van het Waals en Brussels Wetboek Successierechten en artikel 2.7.1.0.6 van de Vlaamse Codex…

Lees meer