De Kaaimantaks - administratieve geldboete voor wie juridische constructie niet meldt

De Kaaimantaks - administratieve geldboete voor wie juridische constructie niet meldt

Sinds aanslagjaar 2014 (inkomstenjaar 2013) moeten belastingplichtigen het bestaan van bepaalde buitenlandse (vooral niet-EU) juridische constructies melden waarvan hij/zij, zijn/haar echtgeno(o)t(e) of de kinderen waarover hij/zij het ouderlijk gezag uitoefent begunstigde (cf. infra) is. Deze jaarlijkse meldingsplicht geldt zowel in de personenbelasting als in de rechtspersonenbelasting en heeft betrekking op de naam van de juridische constructie, de rechtsvorm, het adres en in voorkomend geval het identificatienummer, de naam en het adres van de beheerder.

Sinds aanslagjaar 2014 (inkomstenjaar 2013) moeten belastingplichtigen het bestaan van bepaalde buitenlandse (vooral niet-EU) juridische constructies melden waarvan hij/zij, zijn/haar echtgeno(o)t(e) of de kinderen waarover hij/zij het ouderlijk gezag uitoefent begunstigde (cf. infra) is. Deze jaarlijkse meldingsplicht geldt zowel in de personenbelasting als in de rechtspersonenbelasting en heeft betrekking op de naam van de juridische constructie, de rechtsvorm, het adres en in voorkomend geval het identificatienummer, de naam en het adres van de beheerder.

Vanaf aanslagjaar 2016 (inkomstenjaar 2015) worden de inkomsten van deze juridische constructies belast door toedoen van de zogenaamde Kaaimantaks. De Kaaimantaks is van toepassing wanneer Belgische inwoners kwalificeren als begunstigden van buitenlandse juridische constructies. In dit geval worden zij direct belast op inkomsten van de juridische constructie, alsook op bepaalde uitkeringen door de juridische constructie. Ook de liquidatie van een dergelijke juridische constructie kan aanleiding geven tot belastingheffing.

Juridische constructies

Voor de toepassing van de Kaaimantaks worden juridische constructies gedefinieerd als ofwel structuren zonder rechtspersoonlijkheid zoals trusts en fiduciaire verhoudingen (Type 1 genoemd), ofwel structuren met rechtspersoonlijkheid, zoals stichtingen en offshore vennootschappen, voor zover zij niet zijn onderworpen aan een inkomstenbelasting gelijk aan minstens 15% van een fictieve Belgische belastbare basis (Type 2 genoemd). Er gelden uitzonderingen voor Type 2 constructies, bijvoorbeeld wanneer deze een daadwerkelijke economische activiteit uitoefenen, maar deze worden beperkt geïnterpreteerd en doen niets af aan de meldingsplicht. Er werd een lijst gepubliceerd van Type 2 constructies, maar aangezien deze niet-limitatief en weerlegbaar is, zal een berekening van de 15%-voorwaarde helaas noodzakelijk blijven.

Voor constructies binnen de EER werd een afzonderlijke lijst gemaakt, die wél limitatief is. Die lijst bevatte initieel enkel de Liechtensteinse Stiftung en Anstalt, alsook de Luxemburgse société de gestion patrimoine familiale (SPF). In een KB van 18 december 2015 werd deze lijst evenwel op de valreep uitgebreid, waardoor bepaalde andere structuren binnen de EER alsnog als juridische constructie kwalificeren. Het gaat dan voornamelijk om (compartimenten van) collectieve beleggingsentiteiten (bv. Luxemburgse société d'investissement à capital variable (SICAV)) die volledig door leden van dezelfde familie worden gehouden.

Begunstigden

Ook het begrip ‘begunstigden’ wordt verdeeld in twee categorieën, waarvan de eerste de oprichters (daadwerkelijke oprichters, inbrengers, hun erfgenamen, en aandeelhouders) en de tweede de derde begunstigden (elke Belgische inwoner die een voordeel uit de juridische constructie ontvangt) zijn. De toewijzing van de inkomsten in geval van meerdere oprichters kan behoorlijk ingewikkeld zijn en er kunnen verschillende uitzonderingen van toepassing zijn.

Belasting op inkomsten

De Kaaimantaks heft de gewoonlijke Belgische belasting op de inkomsten van de juridische constructie alsof ze door de oprichter zelf worden behaald. Dit betekent dat de fiscale gevolgen van elk type van inkomsten apart moet worden beoordeeld. Zo worden dividenden en interesten op heden belast aan 27%. Meerwaarden op aandelen zijn in principe vrijgesteld, maar kunnen in bepaalde gevallen toch worden belast aan een vast tarief, of zelfs bij de progressief belaste globale inkomsten gevoegd worden. Indien de inkomsten in hetzelfde jaar worden uitgekeerd aan een inwoner van de EER, of van een staat waarmee België een verdrag heeft gesloten dat voorziet in fiscale gegevensuitwisseling, wordt de oprichter vrijgesteld. Indien deze persoon die de uitkering ontvangt daarentegen een Belgisch inwoner is, zal hij als derde-begunstigde in de plaats van de oprichter worden gesteld, en belast worden alsof hij de uitgekeerde inkomsten van de juridische constructie zelf verdiend had.

Belasting op uitkeringen

In principe wordt er geen bijkomende belasting geheven op uitkeringen die in een later jaar plaatsvinden, aangezien de inkomsten waaruit zij voortkomen reeds belast zijn geweest. Ook hier gelden uitzonderingen, zoals voor inkomsten die verkregen zijn vóór 1 januari 2015. Om hiertussen een onderscheid te maken, kan het raadzaam zijn een afzonderlijke Belgische boekhouding te voeren. Maar zelfs dan moet u nog steeds rekening houden met de bestaande regels die van toepassing kunnen zijn op de uitkering.

Meldingsplicht

Naast de Kaaimantaks, zijn Belgische inwoners dus ook onderworpen aan een meldingsplicht (cf. supra) in de jaarlijkse aangifte voor de juridische constructies waarvan zij begunstigden zijn. Daarenboven heeft de administratie de mogelijkheid om van begunstigden (inclusief eenmalige derde-begunstigden) te eisen dat zij de boekhouding van de juridische constructie voorleggen. In het kader van de invoering van de Kaaimantaks werden de te melden juridische constructies aangepast, zodat de meldingsplichtige juridische constructies dezelfde zijn als deze die (potentieel) aanleiding kunnen geven tot belastingheffing op basis van de Kaaimantaks.

Administratieve geldboete

Om de toepassing van de Kaaimantaks te verzekeren, is vanaf 4 juli 2016 een administratieve geldboete van 6.250 euro verschuldigd door wie deze meldingsplicht niet naleeft. Initieel was voorzien dat deze boete verschuldigd zou zijn vanaf aanslagjaar 2016 (en dus ook voor wie al voor de inwerkingtreding zijn aangifte had ingediend). De Raad van State wees er evenwel op dat een dergelijke retroactiviteit in strijd is met de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.

De boete wordt opgelegd per jaar waarin niet voldaan is aan de meldingsplicht en per niet-gemelde constructie. Deze administratieve geldboete staat bovendien los van een eventuele belastingverhoging die verschuldigd is op niet-aangegeven inkomsten uit een meldingsplichtige juridische constructie.

Wie meent de Kaaimantaks te kunnen omzeilen door het bestaan van een juridische constructie niet te melden, heeft het bij het verkeerde eind. De meldingsplicht met bijhorende administratieve geldboete is namelijk niet de enige manier waarop de Belgische administratie kennis kan nemen van het bestaan van een juridische constructie. België ontvangt nu al tal van inlichtingen uit het buitenland. In de nabije toekomst zal deze internationale gegevensuitwisseling (ook met zogenaamde belastingparadijzen) bovendien exponentieel toenemen. Meer informatie hierover vindt u hier en hier.



Terug naar overzicht