Binnenkort ook taks tot vergoeding van de successierechten verschuldigd op buitenlands onroerend goed?

Binnenkort ook taks tot vergoeding van de successierechten verschuldigd op buitenlands onroerend goed?

(Internationale) VZW’s en private stichtingen zijn onderworpen aan een jaarlijks wederkerende vermogensbelasting van 0,17 procent op hun volledige vermogen. Deze belasting werd in het begin van de 20ste eeuw ingevoerd om het gemis aan successierechten op te vangen ten gevolge van het invoeren van rechtspersoonlijkheid voor VZW’s. Een VZW zal immers niet overlijden zoals een natuurlijke persoon, waardoor de goederen van deze VZW nooit aan successierechten onderworpen worden. Deze belasting noemde men zeer toepasselijk “de taks tot vergoeding van de successierechten”. Op een later tijdstip werden ook de private stichting en IVZW onderworpen aan dezelfde belasting.

(Internationale) VZW’s en private stichtingen zijn onderworpen aan een jaarlijks wederkerende vermogensbelasting van 0,17 procent op hun volledige vermogen. (1) Deze belasting werd in het begin van de 20ste eeuw ingevoerd om het gemis aan successierechten op te vangen ten gevolge van het invoeren van rechtspersoonlijkheid voor VZW’s. Een VZW zal immers niet overlijden zoals een natuurlijke persoon, waardoor de goederen van deze VZW nooit aan successierechten onderworpen worden. Deze belasting noemde men zeer toepasselijk “de taks tot vergoeding van de successierechten”. Op een later tijdstip werden ook de private stichting en IVZW onderworpen aan dezelfde belasting.

Bij wet van 2 mei 2002 werd de taks tot vergoeding van de successierechten hervormd.

Van oudsher was deze belasting niet verschuldigd op onroerende goederen die zich in het buitenland bevinden. Deze uitzondering werd ook na de wetswijziging van 2 mei 2002 behouden.

Het Grondwettelijk Hof moest zich in haar arrest van 23 januari 2020 onder andere uitspreken over de vraag of deze regelgeving niet strijdig is met het gelijkheidsbeginsel. Immers: een VZW die onroerende goederen in België bezit zal de belasting wél moeten betalen, terwijl een VZW die enkel buitenlandse onroerende goederen bezit dit niet moet. Het is belangrijk om te onderlijnen dat het Grondwettelijk Hof zich moest uitspreken over de geldigheid van de wet zoals die bestond voor de wetswijziging van 2 mei 2002.

Het is alleszins opmerkelijk dat buitenlands onroerend goed de dans ontspringt. Zoals supra aangehaald is de belasting een compensatie voor gemiste successierechten, alhoewel dat verhaal door de regionalisering niet helemaal meer klopt. Deze zijn verschuldigd op het wereldwijde vermogen van de erflater - natuurlijke persoon (m.a.w. ook op buitenlands onroerend goed), waarbij er weliswaar een vermindering bestaat voor de in het buitenland betaalde successierechten op onroerend goed.

De Ministerraad argumenteerde nog dat het verschil in behandeling gerechtvaardigd was: voor de wetswijziging van 2 mei 2002 kon een VZW immers enkel vastgoed bezitten indien dit nodig was voor het verwezenlijken van haar doel. Bijgevolg bestonden er amper VZW’s met buitenlands vastgoed waardoor de kosten om de belasting te innen niet verhouding stonden met de opbrengst ervan. Bovendien is er amper samenwerking tussen de belastingadministraties over de grenzen heen, waardoor de controle op de aangiftes van buitenlands vastgoed aanzienlijk duurder zou zijn.

Het Grondwettelijk Hof aanvaardt geen van deze argumenten en besluit tot een schending van het anti-discriminatiebeginsel. Omwille van de negatieve gevolgen, beslist het Hof om de gevolgen van de vernietigde wetsbepaling te handhaven.

Wat zijn de gevolgen van dit arrest?

De wetgever heeft buitenlands vastgoed jarenlang ten onrechte uitgesloten van de taks tot vergoeding van de successierechten. Omwille van de overgangsbepalingen zal deze gemiste belasting niet retroactief verschuldigd zijn.

De vernietigde wetsbepaling werd reeds in 2002 vervangen door een nieuwe wetsbepaling. Deze nieuwe wetsbepaling voorziet nog steeds in een vrijstelling voor buitenlands vastgoed in het kader van de taks tot vergoeding van de successierechten. Strikt juridisch blijft deze vrijstelling van kracht. Gelet op het besproken arrest, lijkt alles er op te wijzen dat het slechts een kwestie van tijd is tot ook deze wetsbepaling vernietigd wordt door het Grondwettelijk Hof.

Een aandachtspunt dus voor elke raadgever die op heden adviseert omtrent de (I)VZW of private stichting.

(1) Hierop bestaan een aantal uitzonderingen, doch deze vallen buiten het bestek van dit artikel.

Wenst u op de hoogte te blijven? Volg Cazimir op LinkedIn!



Terug naar overzicht