In een nieuw arrest van het Europees Hof van Justitie (C-110/17 van 12 april 2018) is België opnieuw veroordeeld voor de ongelijke fiscale behandeling tussen Belgisch en Europees vastgoed. Hoewel het niet de eerste keer is dat België op dit punt wordt veroordeeld (C-489/13 van 11 september 2014), opent dit nieuw arrest wel de mogelijkheid voor boetes of dwangsommen indien België haar wetgeving niet aanpast.
In een nieuw arrest van het Europees Hof van Justitie (C-110/17 van 12 april 2018) is België opnieuw veroordeeld voor de ongelijke fiscale behandeling tussen Belgisch en Europees vastgoed. Hoewel het niet de eerste keer is dat België op dit punt wordt veroordeeld (C-489/13 van 11 september 2014), opent dit nieuw arrest wel de mogelijkheid voor boetes of dwangsommen indien België haar wetgeving niet aanpast.
Welke ongelijke behandeling?
Wanneer Belgen een tweede verblijf hebben in België, moeten zij het kadastraal inkomen aangeven in hun belastingaangifte. Wanneer diezelfde Belgen een tweede verblijf buiten België hebben, moeten zij de werkelijke huurprijs of -waarde aangeven. Dit laatste geeft in de meeste gevallen aanleiding tot een hogere belastbare basis. Het EHJ bevestigt nu dat deze hogere belastbare basis voor tweede verblijven in Europa strijdig is met Europees recht.
Merk hierbij wel op dat buitenlandse (onroerende) inkomsten in principe niet daadwerkelijk worden belast (*). België heeft immers verdragen gesloten met de meeste landen, op basis waarvan onroerende inkomsten enkel belast worden in de staat waar het vastgoed gelegen is. In België heeft u deze inkomsten dus enkel aan voor uw zogeheten progressievoorbehoud. Dit betekent concreet dat een hogere belastbare basis voor buitenlandse onroerende inkomsten leidt tot een hoger tarief dat wordt toegepast op uw overige inkomsten.
Is dit nieuw?
De Europese Commissie heeft België een eerste keer aangeschreven op 7 november 2007 over deze ongelijke behandeling. Op 9 oktober 2012 heeft België aangegeven een wetswijziging uit te willen werken. Nog voor dat kon gebeuren is België echter een eerste keer veroordeeld op 11 september 2014. In navolging hiervan heeft België geprobeerd de ongelijke behandeling weg te werken met een circulaire van 29 juni 2016 en een interne instructie van de administratie, maar het EHJ bevestigt nu dat deze administratieve maatregelen niet volstonden.
En wat nu?
België moet nu haar wetgeving wijziging om de ongelijke behandeling te verhelpen. In principe bestaan er twee mogelijkheden.
Enerzijds kan de te hoge belasting voor Europees vastgoed worden verholpen door een kadastraal inkomen toe te kennen. In de praktijk is het echter weinig waarschijnlijk dat de Belgische overheid een ambtenaar stuurt naar alle uithoeken van Europa om een kadastraal inkomen toe te kennen aan elk lokaal vastgoed in handen van een landgenoot.
Anderzijds kan de te lage belasting voor Belgisch vastgoed worden verholpen door ook voor Belgisch vastgoed de belastbare basis te bepalen aan de hand van de werkelijke huurprijs of -waarde. Deze twee optie ligt echter politiek zeer moeilijk. Gelet op de baksteen in de maag van vele Belgen, zou een plotse belastingverhoging op vastgoed tot heel wat commotie kunnen leiden. Het is dus aan de regering om hiervoor oplossingen te vinden.
Zo zou de verhoging van de belastbare basis kunnen worden gecompenseerd met een verlaging van het tarief (bijvoorbeeld via een vlak tarief van 20% voor huurinkomsten of te voorzien in belastingverminderingen).
Maar ook meer creatieve oplossingen zijn mogelijk, bijvoorbeeld door te voorzien in een algemene vrijstelling van inkomstenbelasting op tweede verblijven die dan wordt gecompenseerd door een substantiële verhoging van de onroerende voorheffing.
Elke optie heeft uiteraard zijn voordelen en nadelen, maar welke oplossing men ook kiest, de tijd begint te dringen. Door de veroordeling dreigt België nu ook bijkomend veroordeeld te worden tot boetes of dwangsommen. Het zal dus aan de wetgever zijn om zo snel mogelijk een oplossing te vinden.
(*) Het EHJ bevestigt in haar arrest expliciet dat de ongeoorloofde discriminatie niet alleen bestaat voor tweede verblijven in de EU, maar ook de gehele EER. België heeft echter geen dubbelbelastingverdrag gesloten met Liechtenstein, waardoor onroerende inkomsten uit Liechtenstein wél kunnen worden belast in België (weliswaar met een 50% vermindering). In deze situatie is het arrest dus niet enkel relevant voor het progressievoorbehoud, maar ook voor de effectieve belasting van de onroerende inkomsten uit Liechtenstein.
Zie ook: "België veroordeeld voor "ongelijke behandeling" van inkomsten uit onroerende goederen" (VRT Nieuws)..