Le contenu de cette page n’est disponible qu’en néerlandais.
Het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zorgde voor een diepgaande flexibilisering van de rechten verbonden aan aandelen. Wanneer er binnen een vennootschap aandelen zijn waaraan verschillende rechten zijn gekoppeld, is er sprake van ‘soorten’ van aandelen en van ‘soortvorming’. Op bepaalde punten van de wettelijke regeling rond ‘soorten’ van aandelen is er nood aan verduidelijking en/of bijsturing door de wetgever.
Het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zorgde voor een diepgaande flexibilisering van de rechten verbonden aan aandelen. Wanneer er binnen een vennootschap aandelen zijn waaraan verschillende rechten zijn gekoppeld, is er sprake van ‘soorten’ van aandelen en van ‘soortvorming’. Op bepaalde punten van de wettelijke regeling rond ‘soorten’ van aandelen is er nood aan verduidelijking en/of bijsturing door de wetgever.
Soorten van aandelen en soortvorming
Met het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) beoogde de wetgever een ondernemingsvriendelijk regelgevend klimaat te creëren via een doorgedreven vereenvoudiging en flexibilisering van het Belgische vennootschapsrecht. Zo biedt het WVV onder meer een grote vrijheid in de besloten vennootschap (BV) en de niet-genoteerde naamloze vennootschap (NV) om te ‘spelen’ met winst- en stemrechten, en aldus af te wijken van de basisregel dat elk aandeel recht geeft op één stem en een gelijk aandeel in de winst of het vereffeningssaldo. Van deze vrijheid wordt in de praktijk vaak gebruikgemaakt, ook in het kader van familiale bedrijfsopvolging.
Wanneer er binnen een vennootschap aandelen zijn waaraan verschillende rechten zijn gekoppeld, is er volgens het WVV sprake van ‘soorten’ van aandelen en van ‘soortvorming’: “Wanneer aan één of een reeks aandelen andere rechten zijn verbonden dan aan andere aandelen uitgegeven door dezelfde vennootschap, dan maakt elk van dergelijke reeksen een soort uit ten opzichte van de andere reeksen van aandelen. Aandelen met verschillend stemrecht, evenals aandelen zonder stemrecht, vormen steeds aparte soorten.” (art. 5:48 WVV, zie ook art. 7:60 WVV).
Wijziging van rechten verbonden aan soorten van aandelen
Voor de wijziging van rechten verbonden aan ‘soorten’ van aandelen, geldt een strenge procedure, vervat in art. 5:102 WVV en art. 7:155 WVV.
Deze procedure moet worden toegepast wanneer:
De procedure omvat een (enkele of dubbele) verslagverplichting:
Beide verslagen worden in de agenda vermeld en in de NV aan de aandeelhouders ter beschikking gesteld overeenkomstig artikel 7:132 WVV (en worden in de BV bovendien ter beschikking gesteld aan de houders van converteerbare obligaties, inschrijvingsrechten en met medewerking van de vennootschap uitgegeven certificaten overeenkomstig artikel 5:84 WVV). Wanneer deze verslagen ontbreken is het besluit van de algemene vergadering nietig. Deze verslagen worden neergelegd en bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 2:8 en 2:14, 4° WVV.
Daarnaast schrijft het WVV voor dat elke wijziging van de rechten verbonden aan één of meerdere soorten een statutenwijziging vereist, waarbij de beslissing binnen elke soort moet worden genomen met naleving van de aanwezigheids- en meerderheidsvereisten voorgeschreven voor een statutenwijziging, en dat elke houder van ondereffecten moet toegelaten worden tot de besluitvorming en de stemming in de betrokken soort, waarbij de stemmen worden geteld op basis van één stem voor het kleinste ondereffect. Winstbewijzen geven recht op één stem per effect, niettegenstaande andersluidende statutaire bepaling.
Kritiek vanuit rechtsleer en praktijk op strenge en onduidelijke procedure voor soortwijziging (en soortvorming?)
Op verscheidene aspecten van de wettelijke regeling over soortrechten wordt in de rechtsleer en praktijk kritiek geuit, in het bijzonder op de onduidelijkheden en het strenge karakter van de procedure voor ‘soortwijziging’. Wij gaan op een aantal aspecten dieper in.
Verslag van het bestuursorgaan
In de praktijk en rechtsleer bestaat er twijfel over de vraag of het verslag van het bestuursorgaan enkel is vereist bij ‘soortwijziging’ of ook bij ‘soortvorming’. De tekst van art. 5:102 en 7:155 WVV, de titel die de wetsartikelen voorafgaat en de memorie van toelichting zorgen immers voor verwarring.
De voorafgaande titel luidt als volgt: “Onderafdeling 3. Wijziging van de rechten verbonden aan ‘soorten’ van aandelen (of winstbewijzen)”. Er is slechts sprake van ‘soorten’ van aandelen als aan bepaalde aandelen andere rechten zijn verbonden dan aan andere aandelen. Wanneer aan alle aandelen gelijke rechten zijn verbonden bij de aanvang van de algemene vergadering, zijn er strikt genomen nog geen ‘soorten’, en zou, als de voorafgaande titel wordt gevolgd, er geen toelichtend verslag van het bestuursorgaan vereist zijn.
Uit de tekst van de wetsartikelen lijkt te kunnen worden afgeleid dat bij soortvorming het verslag van het bestuursorgaan wel is vereist, hoewel de tekst niet helemaal duidelijk is. In het eerste lid van beide wetsartikelen wordt vermeld dat de procedure moet worden toegepast bij de uitgifte van nieuwe ‘soorten’. Evenwel kan men zich afvragen of er, wanneer er nog geen bestaande ‘soorten’ zijn, sprake kan zijn van de uitgifte van nieuwe ‘soorten’.
Ook de memorie van toelichting roept vragen op: bij art. 5:102 WVV (BV) wordt enkel ‘wijziging van rechten’ en geen ‘soortvorming’ vermeld, bij art. 7:155 WVV (NV) wordt ‘soortvorming’ daarentegen wel vermeld.
Bij tegenstrijdigheid tussen het wetsartikel en het begeleidend opschrift, stelt de minister van Justitie dat de inhoud van het wetsartikel voorgaat. Volgens de minister zou uit de tekst van het wetsartikel duidelijk volgen dat het verslag van het bestuursorgaan is vereist zowel bij ‘soortwijziging’ als bij ‘soortvorming’.
De wetgever zou moeten ingrijpen om dit vraagstuk op te helderen. Het is immers belangrijk voor de praktijk om te weten of het verslag van het bestuursorgaan vereist is bij ‘soortvorming’. Wanneer het verslag vereist is, moet dit in de agenda worden vermeld en aan de aandeelhouders ter beschikking worden gesteld. Wanneer het verslag ontbreekt, kan dit worden gesanctioneerd met de nietigheid van het besluit van de algemene vergadering.
Controleverslag
In bepaalde gevallen moet, naast het verslag van het bestuursorgaan, ook een controleverslag worden opgesteld door de commissaris van de vennootschap, een bedrijfsrevisor of gecertificeerd accountant.
Het controleverslag is vereist wanneer aan het verslag van het bestuursorgaan “ook financiële en boekhoudkundige gegevens ten grondslag liggen”. Het is onduidelijk wat hier precies mee wordt bedoeld.
Aan de minister van Justitie werd gevraagd om deze vage notie toe te lichten. Het antwoord van de minister laat ons helaas wat op onze honger zitten. De minister stelt dat de rechtspraak wellicht duidelijkheid zal moeten brengen over de toepassing van de revisorale verslagplicht. Daarnaast verwijst de minister naar breed gedragen standpunten hierover in de praktijk, waarbij een onderscheid gemaakt wordt op basis van de aard van de rechten die aan de betrokken soort(en) zijn gekoppeld. Wanneer dit financiële rechten zijn, zou men ervan kunnen uitgaan dat hieraan financiële en boekhoudkundige gegevens ten grondslag liggen en bijgevolg een controleverslag moet worden opgemaakt.
Ook op dit punt zou de wetgever duidelijkheid moeten brengen, gelet op het belang voor de praktijk: wanneer het revisoraal verslag is vereist en het ontbreekt, kan dit worden gesanctioneerd met de nietigheid van het besluit van de algemene vergadering.
Daarnaast zou de wetgever in het WVV expliciet de mogelijkheid moeten opnemen voor de vrijwillige afstand van de verslagverplichting (zowel van het bestuursverslag als het controleverslag) bij unaniem akkoord van de aandeelhouders. Zo kan worden vermeden dat de vennootschap onnodig op kosten wordt gejaagd.
Strenge aanwezigheids- en meerderheidsvereisten
Voor er tot soortvorming wordt overgegaan, moet grondig worden nagedacht over de rechten die aan elke soort worden toegekend, aangezien een latere wijziging van deze rechten praktisch niet eenvoudig zal zijn en door een minderheid van de aandeelhouders kan worden geblokkeerd. De wijziging van soortrechten moet immers worden goedgekeurd binnen elke soort met de aanwezigheids- en meerderheidsvereisten voorgeschreven voor een statutenwijziging. Dit is ook het geval wanneer een bepaalde soort niet wordt getroffen door de soortwijziging.
Meerderheid bij splitsing binnen een bestaande soort aandelen
Daarnaast bestaat er discussie in de rechtsleer over de vereiste meerderheid voor de splitsing binnen een bestaande soort aandelen. Sommigen stellen dat hiervoor unanimiteit is vereist, omdat afbreuk wordt gedaan aan de gelijke behandeling van aandeelhouders. Volgens anderen kan uit de wettekst worden afgeleid dat hiervoor een 75 % meerderheid per soort volstaat. Zij merken op dat er voldoende vennootschapsrechtelijke technieken bestaan om misbruik hierbij te voorkomen.
Het is aan de wetgever om deze discussie te beslechten.
Link naar eerdere/gerelateerd(e) artikel(en):
https://www.cazimir.be/nieuws/impact-van-het-wetboek-van-vennootschappen-en-verenigingen-op-de-vermogensplanning-praktijk