Kunt u uw aandeelhouder-natuurlijke persoon en uw aandeelhouder-vennootschap verzoenen in het kader van de aanleg van een liquidatiereserve binnen de BV? Volgens de rulingcommissie wel!

Kunt u uw aandeelhouder-natuurlijke persoon en uw aandeelhouder-vennootschap verzoenen in het kader van de aanleg van een liquidatiereserve binnen de BV? Volgens de rulingcommissie wel!

De rulingcommissie bevestigt dat het gewijzigde vennootschapsrecht de mogelijkheid laat om, mits het voorhanden zijn van de juiste motieven, statutair te voorzien dat de binnen de vennootschap aangelegde liquidatiereserves bij voorrang worden uitgekeerd aan de aandeelhouders natuurlijke-personen en dat de dividenden die worden uitgekeerd aan de aandeelhouders-vennootschappen bij voorrang worden aangerekend op de gewone reserves.

Enige tijd terug stelden wij ons de vraag of onder het nieuw Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) binnen de BV statutair kan worden voorzien dat bij een dividenduitkering de liquidatiereserves bij voorrang worden toegekend aan de aandeelhouders-natuurlijke personen en dat de dividenden toegekend aan de aandeelhouders-vennootschappen bij voorrang voortkomen uit de gewone reserves.

Dergelijke statutaire bepalingen waren onder het oud vennootschapsrecht niet mogelijk, aangezien onder het oud vennootschapsrecht binnen een BV(BA) ieder aandeel een gelijk recht moest geven in de verdeling van de winst en het vereffeningssaldo. Het WVV voorziet nu voor de BV in een grotere flexibiliteit op het vlak van winst- en stemrechten. Overeenkomstig het WVV leek het ons voortaan dan ook mogelijk om binnen een BV statutair te voorzien in twee soorten aandelen, A-aandelen en B-aandelen, waarbij de A-aandelen worden toegekend aan de aandeelhouders-natuurlijke personen en de B-aandelen aan de aandeelhouders-vennootschappen en statutair te voorzien dat de dividenden die worden toegekend aan de houders van A-aandelen bij voorrang worden aangerekend op de liquidatiereserves en de dividenden die worden toegekend aan de houders van B-aandelen bij voorrang worden aangerekend op de gewone reserves.

De rulingcommissie heeft deze zienswijze nu bevestigd in haar voorafgaande beslissing nummer 2021.0601.

De aanvrager moet uiterlijk 31 december 2023 een statutenwijziging doorvoeren om haar statuten aan te passen aan het WVV. De vennootschap heeft een gemengd aandeelhouderschap, bestaande uit aandeelhouders-natuurlijke personen en aandeelhouders-vennootschappen. Ingevolge de statutenwijziging wenst de vennootschap eveneens de winstrechten verbonden aan haar aandelen statutair te moduleren in die zin dat twee soorten aandelen worden gecreëerd: A-aandelen, zijnde de aandelen aangehouden door natuurlijke personen en B-aandelen, zijnde de aandelen aangehouden door rechtspersonen en waarbij:

  • een A-aandeel en een B-aandeel elk recht geven op een gelijk bedrag in euro aan dividenden
  • de dividenden die worden toegekend aan A-aandelen bij voorrang, in de mate van beschikbaarheid, geput worden uit de liquidatiereserves;
  • de dividenden die worden toegekend aan B-aandelen, bij voorrang, in de mate van beschikbaarheid, geput worden uit gewone reserves.

De rulingcommissie bevestigt voormelde werkwijze en bevestigt bovendien dat de voorgenomen statutenwijziging verantwoord is door andere motieven dan het ontwijken van inkomstenbelastingen zoals bedoeld in artikel 344, § 1 WIB:

  • "de aanvrager maakt gebruik van de mogelijkheden die het nieuwe WVV met zich meebrengt;
  • deze statutaire regeling heeft als economisch voordeel dat bij een eventuele instap van nieuwe aandeelhouders met verschillende hoedanigheden (natuurlijke personen versus rechtspersonen) een discussie over de waardering van aanvrager, specifiek naar aanleiding van aanwezige liquidatiereserves, kan worden vermeden. Het wordt met de modulering van de winstrechten immers eenvoudiger om het gemengd aandeelhouderschap van de aanvrager te beheren, hetgeen de coherentie van de belangen van de verschillende aandeelhouders en de continuïteit van de vennootschap ook op lange termijn, met het oog op een eventuele instap van nieuwe aandeelhouders, ten goede komt.”

De in de aanvraag voorgestelde statutenwijziging lijkt evenwel geen oplossing te bieden voor het feit dat de anticipatieve heffing van 10% voor de aanleg van liquidatiereserves gedragen wordt door de vennootschap zelf en dit de facto dus nog steeds in het nadeel speelt van de aandeelhouders-vennootschappen die hier geen voordeel uit halen, maar de winst van de vennootschap hierdoor wel zien dalen. Zoals in ons voorgaand artikel reeds toegelicht, lijkt het ons onder het WVV eveneens mogelijk om ook hier statutair aan te remediëren.



Retour à l’aperçu
Icon articles

articles liés

Kunt u uw aandeelhouder-natuurlijke persoon en uw aandeelhouder-vennootschap verzoenen in het kader van de aanleg van een liquidatiereserve binnen de BV?

Aanleg liquidatiereserve Een ‘kleine’ vennootschap beschikt over de mogelijkheid om een liquidatiereserve aan te leggen om fiscaal voordelig winsten uit te keren uit de vennootschap. Of een vennootschap al dan niet klein is, wordt bepaald overeenkomstig de criteria vermeld artikel 1:24 van het Wet…

En savoir plus