Le contenu de cette page n’est disponible qu’en néerlandais.
Bij een echtscheiding moeten er soms aandelen verdeeld worden. In dit artikel leest u hoe dit in zijn werk gaat.
De echtscheiding brengt de vereffening en verdeling van het ontbonden huwelijksvermogen of de onverdeeldheid met zich mee. Wanneer er tot dit gemeenschappelijk vermogen of tot deze onverdeeldheid aandelen van vennootschappen behoren, geeft deze vereffening-verdeIing vaak aanleiding geeft tot problemen.
Over echtscheiding en vennootschappen valt trouwens heel wat te zeggen. In deze korte bijdrage beperken we ons echter tot een uiteenzetting van de principes. De vennootschapsrechtelijke geschillenbeslechting bespreken wij hier niet.
Enkel de gemeenschappelijke en onverdeelde aandelen moeten worden vereffend en verdeeld. De eigen aandelen blijven buiten de vereffening-verdeling (behoudens het aspect van eventuele vergoedingen).
Een aandeel is eigen, wanneer het verworven is voor het huwelijk, of wanneer men het verkregen heeft door erfenis, schenking of testament. Kan men het eigen karakter niet aantonen, dan behoort een aandeel tot het gemeenschappelijk vermogen.
Het is bijgevolg een misvatting dat aandelen toebehoren aan de echtgenoot op wiens naam ze in het aandeelhoudersregister staan ingeschreven. Hoe en wanneer de echtgenoot de aandelen heeft verkregen, bepaalt het eigen dan wel gemeenschappelijk karakter ervan.
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de lidmaatschapsrechten en de vermogensrechten. De lidmaatschapsrechten (beslissingen op de algemene vergadering) komen toe aan de echtgenoot die als eigenaar staat ingeschreven in het aandeelhoudersregister. De vermogensrechten (dividenden, kapitaalverminderingen,...) komen niet noodzakelijk aan diezelfde echtgenoot toe. Zo is in een gemeenschapsstelsel de vermogenswaarde gemeenschappelijk.
Doorgaans verstrijkt er een bepaalde periode tussen de start van de echtscheidingsprocedure en de uiteindelijke vereffening-verdeling. Belangrijk is om te weten dat de werking van de vennootschap daardoor niet per definitie in het gedrang dient te komen. Immers kan de echtgenoot op wiens naam de lidmaatschapsrechten van de aandelen staan deze verder blijven uitoefenen.
Het principe van de verdeling in natura in twee gelijkaardige en gelijkwaardige kavels (artikel 832 B.W.) geeft bij aandelen soms aanleiding tot praktische problemen binnen de vennootschap. Met het oog op een going concern van de vennootschap is het niet steeds wenselijk dat de beide ex-echtgenoten zeggenschap blijven hebben over de vennootschap.
Hoe dienen deze aandelen dan wel te worden verdeeld?
Dit artikel kadert binnen het bijzondere geval dat een echtgenoot eigen aandelen destijds inbracht in het gemeenschappelijk vermogen. Deze echtgenoot kan de aandelen op grond van artikel 1455 B.W. terugnemen indien ze nog in natura aanwezig zijn bij de ontbinding. Het principe is dan dat de waarde van de aandelen op het tijdstip van verdeling zal worden aangerekend op het aandeel van deze echtgenoot in de vereffening-verdeling. Van dit principe kan echter worden afgeweken in het huwelijkscontract.
Uiteraard is er niet in alle gevallen sprake van een terugnamerecht.
Artikel 1401,5e lid B.W. bevat een specifieke regeling met betrekking tot vennootschapsaandelen die gemeenschappelijk zijn maar die ingeschreven zijn op naam van één echtgenoot alleen. Indien de gemeenschappelijke aandelen op naam van één echtgenoot alleen zijn ingeschreven, dan wordt een onderscheid gemaakt tussen de lidmaatschapsrechten en de vermogenswaarde. De gemeenschap heeft enkel recht op de vermogenswaarde, de lidmaatschapsrechten zijn eigen aan de echtgenoot aandeelhouder. Als titularis van de lidmaatschapsrechten is hij ten aanzien van de vennootschap de enige aandeelhouder en oefent hij alleen de rechten uit die aan deze hoedanigheid zijn verbonden. Deze regeling geldt enkel wanneer alle aandelen van de vennootschap op naam zijn (thans de regel voor alle vennootschappen).
De ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel (door echtscheiding) verandert niets aan deze regeling.
In de praktijk zien we dat veel notarissen in hun staat van vereffening-verdeling deze aandelen expliciet in de kavel opnemen van de echtgenoot op wiens naam de lidmaatschapsrechten staan, doch in feite is deze vraag niet aan de orde. Deze aandelen behoren de echtgenoot reeds toe. Enkel de waarde van deze aandelen dient in de te verdelen massa te worden opgenomen.
Indien de aandelen gemeenschappelijk zijn maar, i.t.t. hierboven ingeschreven staan op naam van beide echtgenoten, dan behoren ze volledig tot de gemeenschap (titre en finance). Teneinde de continuïteit van de exploitatievennootschap te verzekeren worden deze aandelen bij voorkeur toebedeeld aan de beroepsactieve echtgenoot. Indien beide echtgenoten dit zijn, dan kunnen de aandelen best worden toebedeeld aan degene die de facto de leiding heeft binnen de vennootschap of aan de ex-echtgenoot die de meeste aandelen bezit.
Zoals hierboven reeds gesteld dienen de aandelen te worden gewaardeerd op het ogenblik van de verdeling. Dit betekent dat meerwaarden die ontstaan nadat de echtscheiding wordt ingeleid (de zogenaamde ontbindingsdatum) ook zullen behoren tot de onverdeelde boedel en dus dienen te worden verdeeld. Hieronder zal blijken dat dit niets steeds billijk is.
Stel dat de beroepsactieve echtgenoot tijdens de echtscheidingsprocedure en ook daarna (in afwachting van een verdeling van het vermogen) met succes verder werkt in de vennootschap waardoor de aandelen in waarde stijgen. Doordat de waarde die moet worden verdeeld deze is op het tijdstip van verdeling, geniet de ex mee van deze inspanningen. Dit wordt vaak als onrechtvaardig beschouwd gelet op het gebrek aan solidariteit eenmaal de echtscheidingsprocedure een aanvang neemt. In rechtspraak en rechtsleer wordt aan dit probleem tegemoet gekomen door aan de betrokken vennoot een vergoeding toe te kennen ten belope van de meerwaarde die door diens inspanningen zijn gerealiseerd. Enkel toevallige meerwaarden komen aan de beide ex-echtgenoten toe. Er bestaat echter nog heel wat discussie in rechtspraak en rechtsleer wat moet verstaan worden onder inspanningen waarvan de meerwaarde moet toekomen aan de beroepsactieve vennoot.
Deze praktische oplossing zou niet gelden voor aandelen van patrimoniumvennootschappen. Meerwaarden van deze aandelen tijdens de vereffening-verdeling ontstaan moeten steeds worden verdeeld tussen beide ex-echtgenoten gezien zij niet het gevolg zijn van de exploitatie door een van de echtgenoten.
In de praktijk werden wij reeds verschillende malen geconfronteerd met de situatie waarbij de aandelen in waarde zijn gedaald tussen de inleiding van de echtscheidingseis en de effectieve verdeling. Er doen zich grosso modo twee situaties voor. De eerste situatie is deze van de waardedaling die het gevolg is van het (al dan niet doelbewust) stoppen of verminderen van de exploitatie door de beroepsactieve vennoot. Een tweede situatie betreft deze van de waardedaling omwille van externe oorzaken, niet in het minst de economische conjunctuur.
Volgens sommige auteurs bestaat er een plicht tot vergoeding in hoofde van de beroepsactieve echtgenoot gelet op het slecht beheer van het vermogen. De beroepsactieve echtgenoot zou immers de verplichting hebben om de vennootschap als een goed huisvader te beheren. Schoolvoorbeelden zijn het manipuleren van de boekhouding, het oprichten van een nieuwe vennootschap met een gelijkaardige activiteit en doel, waarbij de activa van de bestaande vennootschap in de nieuwe worden ondergebracht.
Als beroepsactieve aandeelhouder binnen een exploitatievennootschap waarin de aandelen gemeenschappelijk of onverdeeld zijn draagt u dus een risico. Niet iedereen is hiervan op de hoogte.
O.i. dient terughoudendheid aan de dag te worden gelegd. De beide ex-echtgenoten zijn mede-eigenaars van het postcommunautair vermogen (het vermogen dat bestaat na tijdstip van ontbinding) zodat zij niet alleen recht hebben op de vruchten daarvan doch ook gehouden zijn tot het passief daarvan. Er mag niet zomaar tot een vergoeding worden besloten telkenmale men geconfronteerd wordt met een waardedaling tussen het begin van de echtscheidingsprocedure en de uiteindelijke vereffening-verdeling. Enkel wanneer de niet-beroepsactieve ex- echtgenoot kan bewijzen dat er sprake is van kwaad opzet in hoofde van de andere dat heeft geleid tot een waardedaling kan ons inziens sprake zijn van een soort schadevergoeding.
Bevindt u zich in een echtscheidingsprocedure en vraagt u zich af wat het lot is van de aandelen in vennootschappen, vraag dan zeker ons advies om na te gaan waarop u in uw concreet geval recht hebt.