Le contenu de cette page n’est disponible qu’en néerlandais.
Anderhalf jaar terug is er veel deining ontstaan toen VLABEL in een ruling beslist had dat er sprake was van fiscaal misbruik, omdat de schenkers zich alle beschikkingsbevoegdheid voorbehouden hadden door de activa in een burgerlijke maatschap in te brengen voorafgaand aan de schenking.
Anderhalf jaar terug is er veel deining ontstaan toen VLABEL in een ruling beslist had dat er sprake was van fiscaal misbruik, omdat de schenkers zich alle beschikkingsbevoegdheid voorbehouden hadden door de activa in een burgerlijke maatschap in te brengen voorafgaand aan de schenking.
VLABEL heeft toen al duidelijk gemaakt dat ze met deze ruling niet gezegd wou hebben dat elke schenking van een maatschap fiscaal misbruik inhoudt. Pijnpunten voor VLABEL in deze ruling waren dat de schenkers/begiftigden nog jong waren en VLABEL er van uitging dat de maatschap zo opgesteld was dat de ouders/schenkers alle zeggenschap behielden over de maatschap.
Daaropvolgend zijn er een aantal rulings geweest, waarbij VLABEL bevestigd heeft dat er geen fiscaal misbruik was, omdat de statuten van de maatschap zo gewijzigd werden dat de kinderen/begiftigden verregaande mede-zeggenschap binnen de maatschap kregen.
Deze mede-zeggenschap is uiteraard niet voor elke familie de aangewezen weg. Toch leeft nu bij veel adviseurs de idee dat de schenking van een maatschap fiscaal gevaarlijk is. Dit heeft Cazimir altijd te kort door de bocht gevonden.
Nu heeft Cazimir een beslissing van VLABEL bekomen, waarbij VLABEL bevestigt dat er geen sprake is van fiscaal misbruik, ook al behouden de schenkers via de maatschap bij leven de controle over het familiebedrijf in de maatschap. De argumentatie is bijzonder kort: "Aangezien de schenkers zich niet exclusief de beschikkingsbevoegdheid voorbehouden over de geschonken goederen".
Nochtans zijn in casu de schenkers veertigers, de kinderen begin de twintig en zijn de ouders voorlopig de enige zaakvoerders binnen de maatschap.
Met deze ruling heeft VLABEL duidelijk gemaakt dat de maatschap wel degelijk nog als controlestructuur rond bv. een familiebedrijf mogelijk blijft. In de rulingaanvraag werd namelijk ook verduidelijkt dat de maatschap een toegevoegde waarde kan hebben om de continuïteit van de onderneming te garanderen.