De minister is duidelijk.
Er heerst voor vrije beroepen die hun samenwerking hebben georganiseerd via een CVBA heel wat onduidelijkheid over het voortbestaan van deze vennootschapsvorm onder het nieuw wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV).
Betreft een professionele vennootschap van vrije beroepen onder de vorm van een CVBA nu een ‘echte’ of een ‘valse’ coöperatieve vennootschap in de zin van het WVV? Gezien de grote hoeveelheid professionele vennootschappen van vrije beroepen (architecten, artsen, accountants, advocaten, etc.) die in het verleden werden opgericht onder de vorm van een CVBA, is deze vraag voor velen zeer relevant.
Hoewel de Memorie van Toelichting bij het WVV en de minister duidelijk zijn dat onder het nieuw WVV de CV niet meer in aanmerking komt voor de uitoefening van een vrij beroep, is de wet op dit punt heel wat minder duidelijk.
Memorie van toelichting vs. Wettekst
De Memorie van Toelichting bij het WVV verduidelijkt dat de CV haar oorspronkelijke eigenheid terugkrijgt (nl. een onderneming voeren op basis van het coöperatief gedachtengoed) en niet langer kan worden aangewend voor vrije beroepen voor de organisatie van hun professionele vennootschap (Parl.St. Kamer 2017-18, nr. 3119/001, 186 en 190). De definitie van een coöperatieve vennootschap in het WVV is echter heel wat minder duidelijk.
De definitie in het WVV stelt immers dat een coöperatieve vennootschap tot voornaamste doel heeft “aan de behoeften van haar aandeelhouders dan wel derde belanghebbende partijen te voldoen en/of hun economische en sociale activiteiten te ontwikkelen, onder meer door met hen overeenkomsten te sluiten over de levering van goederen, de verrichting van diensten of de uitvoering van werken in het kader van de activiteit die de coöperatieve vennootschap uitoefent of laat uitoefenen” (artikel 6:1 WVV).
Wie deze definitie nauwkeurig leest, zou kunnen stellen dat een samenwerking van vrije beroepen hier ook onder valt.
De minister schept klaarheid
Het antwoord van de minister op de parlementaire vraag van kamerlid G. Gilkinet (Vr. 0015 G. GILKINET 23 juli 2019) sluit aan bij de Memorie van Toelichting en bevestigt dat onder het nieuw WVV de CV niet meer in aanmerking komt voor de uitoefening van een vrij beroep. De minister verduidelijkt dat van meet af aan duidelijk werd gemaakt dat één van de doelstellingen van de hervorming van het vennootschapsrecht erin bestond aan de CV haar oorspronkelijke eigenheid terug te geven met name het voeren van een onderneming op basis van het coöperatief gedachtengoed, zoals vervat in de coöperatieve beginselen verwoord door de International Co-operative Alliance (ICA).
Een bestaande professionele vennootschap van vrije beroepen onder de vorm van een CVBA, kwalificeert volgens de minister onder het nieuw WVV met andere woorden als een ‘valse’ CV.
Hoewel dit antwoord klaar en duidelijk is, moet wel worden opgemerkt dat antwoorden op parlementaire vragen geen bindende bron van recht zijn en dat idealiter ook nog een wetgevend ingrijpen volgt om deze discussie definitief te beslechten.
Niet getreurd...
Het goede nieuws is dat het WVV met de nieuwe BV aan veel verzuchtingen tegemoet komt waardoor vrije beroepen zich genoodzaakt voelden om zich te richten tot de CVBA. De nieuwe BV wordt gekenmerkt door een grote flexibiliteit. Zo voorziet de BV in meervoudig stemrecht, een soepele uittredingsregeling en worden ook toetredingen eenvoudiger gemaakt door de delegatie die aan het bestuursorgaan kan worden gegeven om nieuwe aandelen uit te geven. Er bestaat voor de vrije beroepen onder het nieuwe WVV met andere woorden geen noodzaak meer om zich nog te richten tot de CV.
Actie vereist?
Vanaf 1 januari 2020 treedt het WVV in werking voor uw bestaande CVBA (behoudens eerdere opt-in). Indien dit een ‘valse’ CVBA betreft, zijn vanaf deze datum de dwingende bepalingen van de BV op deze CVBA van toepassing. Voor het overige blijven de bestaande regels van het bestaande Wetboek van Vennootschappen voor de CVBA van toepassing. U maakt dus best voor deze datum uit of uw CVBA een ‘echt’ of een ‘valse’ coöperatieve vennootschap is. Hoe deze complexe regeling vanaf 1 januari 2020 in de praktijk echter uitwerking gaat krijgen, blijft nog maar de vraag.
Teneinde deze complexe regeling te vermijden, kan een proactieve omvorming naar een BV aangewezen zijn. Een proactieve omvorming is bovendien de ideale gelegenheid om bepaalde afspraken te herzien, zeker met betrekking tot de opgenomen uittredingsregeling kan dit interessant zijn.
In ieder geval moet een ‘valse’ CVBA uiterlijk 1 januari 2024 worden omgezet in een andere rechtsvorm. Zo niet, wordt zij op die datum van rechtswege omgezet in een BV.
Wenst u op de hoogte te blijven? Volg Cazimir op LinkedIn!