Aanslag geheime commissielonen: The saga continues

Aanslag geheime commissielonen: The saga continues

In het arrest van 26 september 2019 oordeelde het Grondwettelijk Hof dat het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden indien de aanslag geheime commissielonen toegepast wordt wanneer de verkrijger weliswaar na 2 jaar en 6 maanden wordt geïdentificeerd, doch nog effectief belast wordt of kan worden binnen de wettelijke aanslagtermijnen. Naar aanleiding van deze rechtspraak greep de wetgever in: voortaan geldt dat indien de genieter wordt geïdentificeerd buiten de termijn van 2 jaar en 6 maanden, maar nog effectief wordt belast binnen de wettelijke aanslagtermijnen, de aanslag geheime commissielonen buiten toepassing blijft.

Ten gevolge van deze nieuwe evolutie rees in de fiscale praktijk een interessante vraag, precies ten gevolge van de woordkeuze van het Grondwettelijk Hof: kan een aanslag geheime commissielonen worden toegepast wanneer de genieter ondubbelzinnig werd geïdentificeerd buiten de termijn van 2 jaar en 6 maanden, maar niet binnen de wettelijke aanslagtermijnen effectief werd belast? Het hof van beroep van Antwerpen stelde desbetreffend drie vragen aan het Grondwettelijk Hof.

In vorige artikels (zie hier en hier) gingen we dieper in op de aanslag geheime commissielonen. De focus van deze artikels lag op het arrest van 26 september 2019 van het Grondwettelijk Hof en de reactie van de wetgever hierop.

  1. Ondubbelzinnige identificatie buiten de termijn van 2 jaar en 6 maanden: genieter effectief belast

In het arrest van 26 september 2019 oordeelde het Grondwettelijk Hof dat het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden indien de aanslag geheime commissielonen toegepast wordt wanneer de verkrijger weliswaar na 2 jaar en 6 maanden wordt geïdentificeerd, doch nog effectief belast wordt of kan worden binnen de wettelijke aanslagtermijnen. Naar aanleiding van deze rechtspraak greep de wetgever in: voortaan geldt dat indien de genieter wordt geïdentificeerd buiten de termijn van 2 jaar en 6 maanden, maar nog effectief wordt belast binnen de wettelijke aanslagtermijnen, de aanslag geheime commissielonen buiten toepassing blijft. Deze nieuwe wettelijke uitsluitingsgrond gaat gepaard met twee bijkomende voorwaarden: de genieter moet een ‘binnenlandse verkrijger’ zijn (aldus Belgisch Rijksinwoner zijn) en hij moet ‘akkoord’ gaan met de belasting van de niet-aangegeven inkomsten.

  1. Ondubbelzinnige identificatie buiten de termijn van 2 jaar en 6 maanden: genieter niet effectief belast

Ten gevolge van deze nieuwe evolutie rees in de fiscale praktijk een interessante vraag, precies ten gevolge van de woordkeuze van het Grondwettelijk Hof: kan een aanslag geheime commissielonen worden toegepast wanneer de genieter ondubbelzinnig werd geïdentificeerd buiten de termijn van 2 jaar en 6 maanden, maar niet binnen de wettelijke aanslagtermijnen effectief werd belast? Wat gebeurt er met andere woorden wanneer de fiscale Administratie heeft ‘nagelaten’ om een taxatie bij de genieter door te voeren, terwijl ze dit in principe wel kon binnen de wettelijke aanslagtermijnen. Het hof van beroep van Antwerpen stelde desbetreffend drie vragen aan het Grondwettelijk Hof.

  1. Arrest van het Grondwettelijk Hof d.d. 2 december 2021

In zijn arrest van 2 december 2021 oordeelde het Grondwettelijk Hof dat indien de aanslag geheime commissielonen niet van toepassing zou zijn in het geval waarin de genieter buiten de termijn van 2 jaar en 6 maanden werd geïdentificeerd en niet binnen één van de wettelijke aanslagtermijnen werd onderworpen aan het geëigende belastingstelsel, hoewel daartoe nog de mogelijkheid bestond, dit ertoe zou leiden dat noch de verstrekker, noch de genieter belast zouden worden. Dit zou afbreuk doen aan de wil van de wetgever.

Het Hof verstrengt dus haar zienswijze ten opzichte van haar arrest van 2019: de genieter moet effectief belast worden!

Het arrest van 2021 lijkt dan ook tegenstrijdig met het arrest van 2019. Daarnaast kan men zich niet van de indruk ontdoen dat de nalatigheid van de fiscale Administratie als het ware wordt beloond. De fiscale Administratie zou zelfs een dubbele agenda kunnen hebben: laten we de genieter niet belasten zodat de aanslag geheime commissielonen kan opgelegd worden… Daar mogen we evenwel niet vanuit gaan.

  1. De aanslag geheime commissielonen: the saga continues…

De aanslag geheime commissielonen blijft een ‘hot topic’ in de fiscale praktijk. Op geregelde tijdstippen bepaalt de rechtspraak de (nieuwe) contouren ervan. Ook de wetgever zit niet stil. The saga continues…



Retour à l’aperçu
Icon articles

Cet article fait partie d'une série.
Voir ci-dessous les autres articles de cette série.

Aanslag geheime commissielonen: de wetgever zit niet stil

De aanslag geheime commissielonen is een afzonderlijke aanslag van in principe 103% die onder meer wordt gevestigd op bezoldigingen en voordelen van alle aard die niet worden verantwoord door individuele fiches. Indien een vennootschap een voordeel van alle aard toekent aan haar bestuurder, maar…

En savoir plus

Aanslag geheime commissielonen: a never ending story?

We verwijzen naar het artikel ‘Aanslag geheime commissielonen: de wetgever zit niet stil’ waarin werd ingegaan op de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en de aangepaste wetgeving. Conform het arrest van 26 september 2019 van het Grondwettelijk Hof kan de aanslag geheime commissielonen niet toe…

En savoir plus

Cumul aanslag geheime commissielonen en toevoeging verdoken meerwinsten aan de verworpen uitgaven? Wetgever zegt volmondig JA!

Er is de laatste maanden al veel inkt gevloeid over de aanslag geheime commissielonen (zie bijvoorbeeld onze eerdere artikels: ‘de wetgever zit niet stil’; ‘a never ending story’; ‘the saga continues’). Een volgend discussiepunt is de vraag of een cumul mogelijk is van enerzijds de aanslag geheime commissielo…

En savoir plus