Aangifte personenbelasting gescheiden of getrouwd? Vergissen is menselijk

Aangifte personenbelasting gescheiden of getrouwd? Vergissen is menselijk

In de aangifte personenbelasting moet een belastingplichtige diens burgerlijke staat aangeven. In deze casus was een belastingplichtige klaarblijkelijk de kluts kwijt en had ze zich precies op dit punt vergist. Kan een dergelijke vergissing rechtgezet worden?

In de aangifte personenbelasting moet een belastingplichtige diens burgerlijke staat aangeven. In deze casus was een belastingplichtige klaarblijkelijk de kluts kwijt en had ze zich precies op dit punt vergist. Kan een dergelijke vergissing rechtgezet worden? Het hof van beroep te Gent moest zich hier recent over uitspreken (Gent 3 december 2019, 2018/AR/1898).

Een belastingplichtige was sinds 2011 feitelijk gescheiden van haar echtgenoot. In haar aangifte voor de aanslagjaren 2012 en 2013 had zij dan ook aangegeven dat zij feitelijk gescheiden was sinds 2011. Voor aanslagjaar 2014 maakte de belastingplichtige een vergissing door verkeerdelijk niet aan te geven dat zij feitelijk gescheiden was. Na een controle bij haar (ex-)echtgenoot werd een supplementaire aanslag voor aanslagjaar 2014 gevestigd op naam van beiden.

Tegen deze aanslag werd door mevrouw laattijdig een bezwaarschrift ingediend. De administratie oordeelde dat het bezwaarschrift daarom onontvankelijk was en wees tegelijk ook de mogelijkheid tot ambtshalve ontheffing (op grond van een materiële vergissing) af. Ook voor de rechtbank van eerste aanleg te Gent ving de belastingplichtige bot.

Het hof van beroep te Gent oordeelde echter dat een verkeerde invulling van de burgerlijke staat wel degelijk een materiële vergissing betreft en dus aanleiding kan geven tot een ontheffing van ambtswege. Wanneer de bezwaartermijn verstreken is, kan een belastingplichtige enkel nog een verzoek tot ambtshalve ontheffing indienen in een limitatief aantal gevallen, waaronder een zogenaamde materiële vergissing (artikel 376, §1 WIB). Een dergelijke materiële vergissing wordt enkel aanvaard indien de belastingplichtige kan aantonen dat hij/zij een vergissing heeft begaan waaraan geen juridische beoordeling is voorafgegaan. De omstandigheden waarin een dergelijke materiële vergissing wordt aanvaard door de fiscus en door de rechtspraak, zijn bijzonder schaars. De aanvaarding van een materiële vergissing is dus steeds opmerkelijk.

Het is goed om weten dat een verkeerde invulling van de burgerlijke staat wel degelijk als een materiële vergissing kan gekwalificeerd worden waar geen juridische beoordeling aan de grondslag ligt. Het hof heeft de ontheffing dus toegestaan.

Wenst u op de hoogte te blijven? Volg Cazimir op LinkedIn!



Retour à l’aperçu