In twee recente voorafgaande beslissingen van 14 november 2016 (nr. 16050 en nr. 16055) heeft de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) zich uitgesproken over de fiscale behandeling van de situatie waarbij de vruchtgebruikers eenzijdig afstand doen van hun vruchtgebruik (al dan niet gedeeltelijk) ten voordele van de blote eigenaar.
Voorafgaande beslissing nr. 16050
Feiten
In deze voorafgaande beslissing wensten de ouders hun levenslang vruchtgebruik te beperken tot een tijdelijk recht van vruchtgebruik dat zou uitdoven op 10 september 2024 of vroeger indien zij voor die datum zouden overlijden. Het levenslang vruchtgebruik hadden zij zich voorbehouden bij een schenking in 2015 van de blote eigendom van de aandelen van een familiale vennootschap aan hun beide kinderen en kleinkinderen (middels een restschenking of schenking de residuo). De schenkingsakte werd geregistreerd en onderworpen aan de vrijstelling van schenkbelasting (i.e. het 0% tarief voor schenking van familiale vennootschappen - artikel 2.8.6.0.3 VCF).
Standpunt VLABEL inzake zuivere en eenvoudige verzaking recht van vruchtgebruik
In de eerste plaats stelt VLABEL dat de zuivere en eenvoudige verzaking aan het recht van vruchtgebruik een eenzijdige rechtshandeling is die geen evenredige registratiebelasting met zich meebrengt. Wel kan de administratie aantonen dat de afstand is geschied met begiftigingsinzicht (zgn. “animus donandi”) en er aldus sprake is van een “schenking”. Opmerkelijk in deze beslissing is dat Vlabel stelt dat zo’n animus donandi voorhanden is wanneer de begunstigde van de verzaking in de akte tussenkomt of wanneer de verzaking deel uitmaakt van een geheel van rechtshandelingen die ingegeven zijn door louter fiscale motieven. De bewijslast wordt dus omgekeerd. Dit standpunt kan uiteraard niet worden gevolgd. In de praktijk zal de akte tot afstand bijgevolg nog steeds met de nodige omzichtigheid moeten worden opgesteld. Het is aangewezen dat de verzaking wordt vastgelegd in een eenzijdige (neutrale) akte.
(Gedeeltelijke) afstand vruchtgebruik vrijgesteld indien akte wordt geregistreerd
Bovendien werd aan VLABEL gevraagd te bevestigen dat de gedeeltelijke afstand van het recht van vruchtgebruik vrijgesteld wordt van schenkbelasting. Dit in de hypothese dat de akte van afstand zou worden verleden voor een Belgische notaris, dan wel vrijwillig zou worden geregistreerd. Vlabel erkent dat in dat geval toepassing kan gemaakt worden van de vrijstelling van schenkbelasting zoals voorzien in artikel 2.8.6.0.1, 1° VCF. Aangezien bij de schenking van de blote eigendom in 2015 de schenkbelasting werd berekend op de verkoopwaarde van de volle eigendom, zal op de verzaking aan het vruchtgebruik geen evenredige schenkbelasting verschuldigd zijn. Het feit dat de schenking van de blote eigendom destijds werd vrijgesteld van schenkbelasting (aandelen van een familiale vennootschap, art. 2.8.6.0.3 VCF) doet hieraan geen afbreuk. In casu geldt het adagium “vrijstelling geldt als betaling”.
Risico op erfbelasting, indien akte tot afstand van vruchtgebruik niet wordt geregistreerd
Quid indien de akte van afstand niet ter registratie wordt aangeboden? Dan zal bij een overlijden binnen de drie of zeven jaar (in geval van aandelen van een familiale vennootschap) na de afstand het vruchtgebruik deel uitmaken van de nalatenschap en dus worden onderworpen aan de erfbelasting als er sprake is van een schenking, aldus Vlabel (waarvoor VLABEL dus een vermoeden invoert). Overeenkomstig artikel 2.7.1.0.5 VCF worden de geschonken goederen geacht deel uit te maken van de nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of een vrijstelling van schenkbelasting werd toegepast. Aangezien de akte tot afstand van het vruchtgebruik zelf niet zou worden geregistreerd, is niet aan de voorwaarde voor de uitzondering voldaan. De registratie van de schenking van de blote eigendom is niet voldoende (ook al werd er voor de toepassing van de schenkbelasting rekening gehouden met de waarde van de volle eigendom). In navolging van de rechtsleer dient o.i. in dat geval wel de vraag gesteld te worden of bij het overlijden van de vruchtgebruiker überhaupt wel een waarde kan worden toegekend aan het vruchtgebruik aangezien dit uitdooft bij het overlijden en de geschonken goederen moeten worden gewaardeerd volgens hun waarde bij het overlijden bij de toepassing van artikel 2.7.1.0.5 VCF.
Uit deze voorafgaande beslissing kan alleszins worden afgeleid dat het aan te bevelen is om een afstand van het vruchtgebruik te registreren in België indien op initiële schenking schenkbelasting werd betaald of indien deze onderworpen werd aan de vrijstelling van schenkbelasting. Zo niet, loopt men het risico dat de afstand onder het fictielegaat van artikel 2.7.1.0.5 VCF valt, al is het onduidelijk tegen welke waarde.
Voorafgaande beslissing nr. 16055
Feiten
In tegenstelling tot voorafgaande beslissing nr. 16050, die een vruchtgebruik op aandelen betrof, ging het in voorafgaande beslissing nr. 16055 om een vruchtgebruik op een onroerend goed, met name een woning met grond. De blote eigendom van deze woning werd in 1996 geschonken door het echtpaar A-B aan de heer C. Op deze schenking werd de schenkbelasting voldaan die werd berekend op de volle eigendom van de woning.
In 2010 bracht de heer C de blote eigendom in in de huwgemeenschap van hem en zijn echtgenote mevrouw D.
Op het ogenblik van de aanvraag hebben de vruchtgebruikers het voornemen om afstand te doen van hun vruchtgebruik op het onroerend goed. Als redenen voor de afstand worden opgegeven:
- de hoge leeftijd van de vruchtgebruikers, die niet meer in staat zijn hun plichten als vruchtgebruiker te vervullen. Het onroerend goed wordt onderhouden en gerenoveerd met de gelden van de blote eigenaars (de heer C en mevrouw D);
- de blote eigenaars willen de mogelijkheid hebben tot creatie van een levenslang en onomzetbaar vruchtgebruik voor elk van beide echtgenoten;
- de heer C en mevrouw D willen, in het kader van een keuzebeding in hun huwelijkscontract, het onroerend goed in volle eigendom kunnen toebedelen aan langstlevende echtgenoot, indien mevrouw D overlijdt.
Afstand vruchtgebruik onroerend goed vrijgesteld van schenkbelasting en verkooprecht
Aan VLABEL werd gevraagd of de afstand van het vruchtgebruik door het echtpaar A-B wordt vrijgesteld van de schenkbelasting en het verkooprecht.
Beide relevante bepalingen (artikel 2.8.6.0.1, eerste lid, 1° VCF inzake de schenkbelasting en artikel 2.9.6.0.1, eerste lid, 3° VCF inzake het verkooprecht) voorzien in een vrijstelling van schenkbelasting resp. het verkooprecht in geval van een schenking of overdracht van het vruchtgebruik aan de blote eigenaar, en dit op voorwaarde de schenkbelasting resp. evenredige registratiebelasting reeds werd voldaan op de waarde van de volle eigendom.
Aangezien in casu bij de schenking van de blote eigendom van het onroerend goed in 1996 er schenkbelasting werd betaald op de waarde van de volle eigendom, bevestigde VLABEL dat aan de voorwaarde van artikel 2.8.6.0.1, eerste lid, 1° VCF is voldaan en de verzaking van het vruchtgebruik geen Vlaamse registratiebelasting opeisbaar zal maken.
VLABEL bevestigt in casu dat de vrijstellingen opgenomen zijn in de VCF (art.2.8.6.0.1 en art. 2.9.6.0.1 VCF) toepassing vinden en dat de verzaking aan het vruchtgebruik niet wordt belast. Beide artikelen bepalen in algemene bewoordingen dat wanneer reeds belasting werd betaald op de waarde van de volle eigendom, er bij de latere afstand van het vruchtgebruik noch schenkbelasting, noch verkooprecht is verschuldigd.