Nadat een aanslag gevestigd is waarmee men niet akkoord is, vormt het bezwaarschrift het meest geëigende middel om zich hiertegen te verzetten. Meestal zal een dergelijke aanslag gevestigd zijn geweest na een wijzigingsprocedure via een bericht van wijziging van aangifte of een kennisgeving van aanslag van ambtswege. Dit is echter geen absolute vereiste aangezien ook een bezwaarschrift tegen de aanslag ingevolge de eigen aangifte in principe mogelijk is.
Het bezwaarschrift als het begin van de bezwaarfase
Wanneer een belastingplichtige het oneens is met een aanslag, heeft hij de mogelijkheid om een bezwaarschrift in te dienen bij de Adviseur-Generaal. Door het bezwaarschrift worden zowel de procedurele als de inhoudelijke aspecten van de aanslag opnieuw beoordeeld. Dit gebeurt in principe door een andere ambtenaar dan diegene die de aanslag heeft gevestigd. De rechtspraak verbiedt in principe op grond van het onpartijdigheidsbeginsel en de beginselen van behoorlijk bestuur dat de taxatieambtenaar dezelfde is als degene die het bezwaar behandelt (Bergen 29 maart 2019, 1997/FI/211; Antwerpen 5 november 2013, 2012/AR/1884). Uiteraard is dit vrij logisch aangezien elk nut aan het bezwaarschrift zou ontnomen worden wanneer dezelfde ambtenaar een tweede maal over zijn eigen werk zou moeten oordelen.
Wat is de termijn om een bezwaarschrift in te dienen?
Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Die verzendingsdatum wordt vermeld op het aanslagbiljet in kwestie. De berekening van deze termijn gebeurt op dezelfde manier als voor het bericht van wijziging van aangifte: er wordt gerekend vanaf de dag na de verzending tot daags voor de zoveelste. Het bezwaarschrift moet uiterlijk die laatste dag toekomen bij de fiscus behoudens wanneer het bezwaarschrift per aangetekende post wordt verzonden: dan geldt de datum van de poststempel op het verzendingsbewijs als datum van de indiening.
Geldigheidsvoorwaarden van het bezwaarschrift
De wet bepaalt dat een bezwaarschrift gemotiveerd en schriftelijk moet worden ingediend opdat het geldig zou zijn. De administratieve commentaren preciseren dat een bezwaarschrift juridische en feitelijke argumenten moet bevatten die de beweringen van de belastingplichtige staven. Een louter niet-akkoord zonder enige verdere verduidelijking is onvoldoende.
Volgens de rechtspraak is het bezwaarschrift voldoende gemotiveerd wanneer een belastingplichtige uitsluitend verwijst naar zijn antwoord op het bericht van wijziging van aangifte op voorwaarde dat dit antwoord zelf voldoende gemotiveerd is (Antwerpen 3 januari 2012, 2010/AR/3022).
In 2014 heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat een bezwaarschrift niet noodzakelijk gehandtekend moet zijn op voorwaarde dat er zekerheid bestaat dat het bezwaarschrift van de belastingschuldige uitgaat. Dit standpunt wordt ondertussen ook door de fiscus aanvaard.
Een bezwaarschrift mag per (aangetekende) brief ingediend worden. Doch ook een fax en e-mail worden aanvaard. Een bezwaarschrift kan ook online ingediend worden via de website van MyMinfin.
Zijn aanvullende bezwaarschriften tegen dezelfde aanslag mogelijk?
Indien de belastingplichtige binnen de bezwaartermijn een eerste ontvankelijk bezwaarschrift heeft ingediend, mag hij deze daarna aanvullen met bijkomende en aanvullende bezwaarschriften. Dit is mogelijk zolang de Adviseur-Generaal geen directoriale beslissing heeft genomen, ook wanneer dit aanvullend bezwaarschrift buiten de initiële bezwaartermijn van 6 maanden zou zijn ingediend.