Algemene controleactie op til?
Wat hier en daar al gevreesd werd, lijkt een realiteit te worden: steeds meer elementen wijzen erop dat de fiscale administratie een algemene controleactie zal uitvoeren ten aanzien van belastingplichtigen die voor de inkomstenjaren 2020 en 2021 (en binnenkort kan ook 2022 aan dat rijtje worden toegevoegd) toepassing maakten van de zogeheten COVID-akkoorden.
In een eerder artikel duidden wij dat deze akkoorden reeds aan het begin van de COVID-pandemie door België werden afgesloten met Duitsland, Nederland, Luxemburg en Frankrijk. Dit gebeurde in navolging van onder meer richtlijnen uitgevaardigd door de OESO: omdat de pandemie als een situatie van overmacht moest worden aanzien, mocht zij geen nadelige fiscale impact hebben.
Verplicht telewerk geen impact op de heffingsbevoegdheid t.a.v. uw salaris
Het doel van deze akkoorden was dan ook nobel: telewerk in navolging van corona mocht geen impact hebben op de verdeling van de heffingsbevoegdheid t.a.v. het onderliggend salaris. We verduidelijken met een voorbeeld:
Janne is een inwoner van België. Zij werkt normaal gezien 4 dagen per week in Duitsland voor een Duitse werkgever. 1 dag per week werkt zij van thuis uit in België. Op basis van artikel 15 van het dubbelbelastingverdrag België-Duitsland, is het salaris toe te wijzen aan de dagen waarop Janne fysiek in Duitsland werkt, belastbaar in Duitsland. België moet dit inkomen vrijstellen met voorbehoud van progressie.
In navolging van de coronamaatregelen mag en kan Janne evenwel niet meer fysiek in Duitsland werken. De coronamaatregelen zorgen ervoor dat zij (nagenoeg) uitsluitend van thuis uit werkt. Als gevolg hiervan zou op basis van datzelfde dubbelbelastingverdrag Jannes volledige salaris onderworpen zijn aan de Belgische belasting. En wetende dat de Belgische belastingdruk een stuk hoger is dan de Duitse, zou dit een zeer grote impact hebben op Jannes nettosalaris.
België en Duitsland kwamen evenwel overeen dat zij in situaties zoals die van Janne een fictie zouden aanvaarden op grond waarvan de dagen waarop Janne van thuis uit werkt als gevolg van de coronamaatregelen aanzien zouden worden als gewerkt in Duitsland. Of anders gezegd: de verdeling van de heffingsbevoegdheid t.a.v. Jannes salaris verandert niet voor die dagen waar de wijziging in de plaats van tewerkstelling voortkomt uit de coronamaatregelen.
Drie voorwaarden voor de fictie
In de door België afgesloten COVID-akkoorden wordt bepaald dat voormelde fictie enkel maar toegepast kan worden indien de volgende drie voorwaarden vervuld zijn:
- De fictie kan enkel gelden t.a.v. werkdagen waarop de dienstbetrekking thuis werd uitgeoefend uitsluitend wegens de maatregelen die door de Belgische en de betrokken andere regering werden getroffen om de pandemie te bestrijden. Zij kan met andere woorden nooit worden toegepast t.a.v. die dagen waarop men normaliter van thuis uit werkt (in ons voorbeeld die ene telewerkdag per week die Janne al vòòr corona presteerde).
- De betrokken werknemer moeten een schriftelijke bevestiging van de werkgever ter beschikking houden waarin vermeld wordt welk deel van de thuiswerkdagen uitsluitend wegens de maatregelen in verband met de pandemie ‘al thuiswerkend’ werd doorgebracht. N.B.: de specificatie inzake dit attest wordt in vrijwel alle COVID-akkoorden tussen haakjes geplaatst; een template werd niet ter beschikking gesteld.
- Deze fictie kan slechts worden toegepast voor zover de bezoldigingen voor de dagen die ‘al thuiswerkend’ werden doorgebracht, daadwerkelijk worden belast door de overeenkomstsluitende Staat waar de betrokkene de dienstbetrekking zou hebben uitgeoefend zonder de maatregelen die genomen zijn ter bestrijding van de pandemie.
In het overgrote merendeel van de gevallen zullen de eerste en de derde voorwaarde vervuld zijn. De duurtijd van de coronamaatregelen, welke ook verplicht telewerk inhielden, loopt immers samen met de duurtijd van de COVID-akkoorden. En een taxatie in het andere land werd meestal verwezenlijkt doordat de gebruikelijke bronheffing ook tijdens corona, juist gelet op het bestaan van de COVID-akkoorden, doorgang bleven vinden.
Maar wat lijkt de fiscale administratie nu te doen? Aan de hand van een algemene vragenlijst wordt de tweede voorwaarde, het door de werkgever uit te vaardigen attest, gecontroleerd.
Een attest voor Kafka
In de politiek werd reeds geopperd dat dit type controles slechts aanzien kan worden als "une mauvaise blague belge: justifier que le télétravail effectué pendant la pandémie a eu lieu en raison de… la pandémie." Dit geldt eens te meer gelet op het feit dat de administratie in haar vragenlijst voorziet dat dit attest, waarvan zoals gezegd geen template ter beschikking werd gesteld, een aantal elementen moet voorzien waarover in de COVID-akkoorden niet wordt gesproken. Zo wordt vereist dat het attest de volgende mededelingen omvat:
- naam, voornaam, adres en geboortedatum van de betrokken werknemer;
- de aard van diens beroep (waarbij het momenteel nog de vraag is waarop hier juist gedoeld wordt);
- een overzicht van de thuiswerkdagen die enkel en alleen een gevolg zijn van de coronamaatregelen;
- een overzicht van het totaal aantal telewerkdagen, ziektedagen en verlofdagen;
- een verklaring op eer dat het attest waar en oprecht is;
- een handtekening van de werknemer en de werkgever.
Het lijkt meer dan raadzaam om het zekere voor het onzekere te nemen en ervoor te zorgen dat de door / voor u uitgevaardigde verklaringen het door de administratie opgelegde stramien volgen, zeker nu wij vernomen hebben dat de administratie er niet voor terugschrikt om een salary split, gevraagd met toepassing van de COVID-akkoorden, te verwerpen indien niet afdoende bewezen werd dat het telewerk tijdens de pandemie in navolging van de coronamaatregelen werd gepresteerd.
Aarzel zeker niet ons te contacteren indien u dit samen met onze specialisten wenst te bekijken.